Over intravesicale therapie
In deze informatie wordt uitgelegd wat intravesicale (IN-truh-VEH-sih-kul) therapie bij Memorial Sloan Kettering (MSK) inhoudt. Ook wordt beschreven wat u kunt verwachten voor en tijdens uw intravesicale therapiebehandelingen.
Over intravesicale therapie
Intravesicale therapie is een type behandeling voor kanker in uw blaas of urotheel (de cellen die uw blaas en urinewegen bekleden). Het wordt gebruikt om kanker te behandelen die niet buiten de bekleding van uw blaas is uitgezaaid.
Tijdens intravesicale therapie wordt medicatie in uw blaas geïnjecteerd (ingebracht) via een katheter (een dun, flexibel slangetje) in uw urinebuis. De medicatie zorgt ervoor dat de binnenbekleding van uw blaas loskomt van de onderliggende weefsellagen. Het slijmvlies wordt vervolgens uit uw blaas afgevoerd in uw urine wanneer u urineert (plast). Dit geeft uw blaas de kans om een nieuwe bekleding te laten groeien die geen kankercellen bevat.
Elke injectie is 1 intravesicale behandeling. Uw zorgverlener zal met u praten over uw intravesicale behandelingsschema.
Tijdens uw intravesicale therapie
Tijdens uw intravesicale therapie is het belangrijk dat u of uw partner tijdens seksuele activiteit een barrière gebruikt (zoals een condoom of een tanddam). Zo voorkomt u dat uw partner wordt blootgesteld aan de medicatie voor intravesicale therapie. Begin met het gebruik van barrières wanneer u begint met intravesicale therapie. Uw zorgverlener zal u vertellen wanneer het veilig is om te stoppen met het gebruik ervan.
Voor uw eerste behandeling zal uw zorgverlener u meer instructies geven op basis van de intravesicale therapie medicatie die u krijgt.
Voor elke afspraak voor intravesicale behandeling
Intravesicale therapie medicatie werkt het beste als er niet veel urine in uw blaas zit. De medicijnen moeten ook een bepaalde tijd in uw blaas worden gehouden. Als uw blaas zich vult met urine of als u moet plassen voordat uw behandeling klaar is, werken de medicijnen niet zo goed.
Volg de onderstaande richtlijnen op de dag van uw behandelingsafspraken. Dit zal uw lichaam helpen minder urine te maken voor uw behandelingen.
- Als u een diureticum (waterpil) neemt, neem deze dan niet voor uw afspraak. U kunt het na uw behandeling innemen als dat nodig is. Neem uw andere medicijnen op uw normale tijd in.
- Vanaf 4 uur voor uw afspraak:
- Neem niets te drinken. Als u echter hulp nodig heeft bij het doorslikken van uw medicijnen, kunt u ze met een klein slokje water innemen.
- Neet niets met cafeïne (zoals chocolade of voedingsmiddelen op basis van koffie). U kunt voedingsmiddelen eten die geen cafeïne bevatten.
- Uw arts kan u vertellen dat u voor elk van uw behandelingen een medicijn moet innemen. Als dat het geval is, volgt u de instructies die hij u geeft.
De medicatie voor de intravesicale therapie krijgen
Uw afspraken voor de intravesicale behandeling vinden plaats in de infuusbehandelingsruimte. Als u voor uw afspraak komt, meldt u zich bij de receptie en neemt u plaats in de wachtruimte.
U wordt gevraagd om te plassen voordat u de medicijnen krijgt. Probeer uw blaas helemaal leeg te plassen. Als uw blaas leeg is, plaatst uw arts een katheter via uw plasbuis in uw blaas. Via de katheter zal hij de medicijnen voor de intravesicale therapie in uw blaas spuiten. U kunt een vol gevoel in uw blaas hebben, maar u zult geen pijn hebben. Nadat de medicatie in uw blaas is gespoten, wordt de katheter verwijderd.
Tijdens elke intravesicale behandeling
Voor elke behandeling houdt u de medicatie 1 tot 2 uur in uw blaas. Uw zorgverlener zal u de precieze duur vertellen. Het kan zijn dat dit niet voor elke behandeling hetzelfde is.
De meeste mensen kunnen naar huis nadat de medicatie in hun blaas is gebracht, maar sommige mensen moeten tot 2 uur in de kliniekruimte blijven. Uw zorgverlener zal u meer instructies geven tijdens uw afspraak.
Terwijl de intravesicale therapie medicatie in uw blaas zit, kunt u al uw normale activiteiten doen. U hoeft geen speciale activiteiten of bewegingen te doen (zoals liggen en van links naar rechts bewegen) om de medicatie te laten werken.
Leg uw blaas
Wanneer uw behandeltijd voorbij is, plast u om de medicatie uit uw blaas te laten lopen. Leeg uw blaas volledig.
Het kan zijn dat u de eerste 6 uur na elke behandeling speciale stappen moet ondernemen telkens wanneer u plast. Uw zorgverlener zal u vertellen welke van de volgende stappen u moet volgen. Het is mogelijk dat u ze niet allemaal hoeft te volgen.
U kunt de vakjes naast de stappen die u moet volgen aankruisen om u te helpen herinneren.
- Zit op het toilet wanneer u urineert. Dit helpt spatten te voorkomen.
- Na het plassen sluit u het deksel voordat u het toilet doorspoelt.
- Na het plassen spoelt u het toilet twee keer door.
- Na het plassen giet u 1 kopje bleekwater in het toilet. Laat het 15 minuten in het toilet staan en spoel het toilet dan door.
__________________________________________
__________________________________________
__________________________________________
__________________________________________
Na het plassen wast u uw handen en uw genitale zone goed. Zo voorkomt u dat uw huid geïrriteerd raakt.
- Gebruik zeep en warm water of bevochtigde doekjes (zoals babydoekjes of doorspoelbare doekjes) om uw perineum (het gebied tussen uw benen) en bovenbenen af te vegen.
- Als er bij het plassen vloeistof op uw huid terechtkomt, wast u het gebied met zeep en warm water.
- Was uw handen met zeep en warm water.
Vertel uw zorgverlener bij uw volgende afspraak hoe lang u de medicatie in uw blaas heeft gehouden voordat u urineerde.
Na elke intravesicale behandeling
Drink tot 48 uur na elke behandeling meer vloeistoffen dan gewoonlijk. Streef naar 8 of meer (8-ounce) glazen vloeistoffen per dag. Vermijd alcohol en vloeistoffen met cafeïne (zoals koffie, thee en cola).
U kunt uw andere gebruikelijke activiteiten meteen na elke intravesicale behandeling hervatten, tenzij uw arts u andere instructies geeft.
Bijwerkingen
Na elke intravesicale behandeling kunt u:
- ongemak of een branderig gevoel hebben bij het plassen.
- Meer moeten plassen dan gewoonlijk.
- Lichtrood of roze bloed in uw urine zien.
- Kleine stukjes korst of kleine hoeveelheden blaasvlies in uw urine zien.
Sommige intravesicale therapiemedicijnen kunnen andere bijwerkingen veroorzaken. Uw zorgverlener zal u vertellen welke andere bijwerkingen u kunt krijgen. U kunt ze in de ruimte hieronder noteren.
__________________________________________
__________________________________________
__________________________________________
__________________________________________
Als u hulp nodig hebt bij het omgaan met eventuele bijwerkingen, belt u uw zorgverlener.
Respons op intravesicale therapie
Tijdens of na uw intravesicale therapie krijgt u tests om te zien hoe u op de behandelingen reageert. Uw zorgverlener zal u vertellen wanneer u deze onderzoeken moet plannen.
- U zult een cystoscopie ondergaan om uw blaas te controleren. Tijdens de cystoscopie brengt uw arts een cystoscoop (een lange, dunne camera) via uw urinebuis in uw blaas in.
- U zult een urinemonster afstaan voor urinecytologie (een urineonderzoek). De test zal controleren op kankercellen in uw urine.
Op basis van deze tests zal uw zorgverlener u vertellen wanneer u uw volgende follow-up afspraak moet plannen.
Wanneer uw zorgverlener bellen
Bel uw zorgverlener als u:
- Koorts hebt van meer dan 100,5 °F (38 °C).
- Schokken, rillingen, of beide.
- Gloedrood bloed of stolsels in uw urine. Bloedstolsels zijn grote, rode, soms draderige klonten bloed.
- Griepachtige verschijnselen die langer dan 2 dagen aanhouden.
- Moeheid (u vermoeider voelen dan gewoonlijk).
- Uitslag op uw huid.
- hoest.
- Branderigheid of pijn bij het plassen gedurende meer dan 3 dagen.
- Problemen met plassen of niet kunnen plassen.
- Alle vragen of zorgen.