Algemene informatie

De avocado komt oorspronkelijk uit Midden- en Zuid-Amerika waar hij al minstens 7000 jaar wordt geteeld.

Het woord avocado komt van het Azteekse woord abuacatl dat ruwweg wordt vertaald als “testikel”. De verwijzing is ongetwijfeld naar de peervorm van de vrucht. Spaanse ontdekkingsreizigers namen de avocado in 1527 mee naar Europa. Daar zou het Azteekse woord abuacatl onuitspreekbaar zijn en werd het ahuacate of agucate (wat advocaat betekent) en werd het verder gewijzigd tot het uitspreekbare “alligator.”

Avocado’s worden ook wel “alligatorfruit” en “boterpeer” genoemd, een verwijzing naar de consistentie van zijn vruchtvlees.

De Mexicola avocado vindt zijn oorsprong in Pasadena, CA in 1910 van het Mexicaanse type. De boom is hoog, spreidend en groeikrachtig. De vrucht is klein, ongeveer 5 oz., rond pyriform, schil papierdun, paarsachtig zwart, wasachtige bloei. Het vruchtvlees is van de hoogste kwaliteit, het zaad is groot.

Geschiedenis

Mexicola avocado variëteiten hebben eetbare bladeren, terwijl de meeste avocado variëteiten eigenlijk giftig loof hebben. Mexicola avocadobladeren zouden een antibiotische werking hebben en veel medicinale toepassingen kennen. Ze worden gekauwd als een remedie voor pyorrhea, verwarmd en aangebracht op het voorhoofd om neuralgie te verlichten, en nog veel meer. Het aftreksel van de bladeren wordt genomen als een remedie voor diarree, keelpijn en bloeding, en orale infusie van de bladeren wordt gebruikt om dysenterie te behandelen.