Adventkrans
De adventskrans is een christelijke traditie die de vier weken van de advent symboliseert. Het bestaat uit een krans van takken (meestal dennen- of sparrentakken) met vier (of soms vijf) kaarsen. Vanaf de eerste zondag van de Advent kan het aansteken van een kaars vergezeld gaan van Bijbellezing en gebed. In de volgende drie weken worden de resterende kaarsen aangestoken tot, in de week voor Kerstmis, alle vier de kaarsen zijn aangestoken. Sommige adventskransen bevatten een vijfde kaars, de zogenaamde “Christuskaars”, die met Kerstmis wordt aangestoken.
De adventstraditie heeft haar eigen oorsprong, tweeduizend jaar geleden. Om de gelovigen, van wie de meesten in de landbouw werkten, te helpen, was de kalender van de Kerk, net als die van de joden, moslims en heidenen, in die tijd seizoensgebonden, waarbij de vastgestelde data, vieringen en rituelen werden gecombineerd met het werk van de gelovigen. Op het noordelijk halfrond valt de Advent samen met de winter, met de korte, lichtloze dagen die aan Kerstmis voorafgaan. De geboorte van Christus begon elk jaar op 25 december te worden gevierd en nam de plaats in van de Saturnalia en de Dies Natalis Solis Invicti, het Feest van de Geboorte van de Onoverwonnen Zon, een Romeins feest gewijd aan de Sol Invictus en verbonden met de winterzonnewende.
De ring of krans van groenblijvende takken versierd met kaarsen was lang voor de komst van het christendom een symbool in Noord-Europa, dat evenals bij andere tradities uiteindelijk in de symboliek ervan werd geïntegreerd. De cirkel is een universeel symbool dat verband houdt met de ononderbroken cyclus van de seizoenen, terwijl de altijdgroene bladeren en de brandende kaarsen de volharding van het leven te midden van de strenge, donkere winter aanduiden. Sommige bronnen suggereren dat de krans, geherinterpreteerd als een christelijk symbool, in de Middeleeuwen algemeen in gebruik was, terwijl anderen geloven dat de krans pas in de 16e eeuw in Duitsland als christelijke traditie werd ingevoerd. Het gebruik ervan als een kalender voor Kerstmis wordt algemeen toegeschreven aan Johann Hinrich Wichern (1808-1881), een Duitse protestantse dominee die pionierswerk verrichtte onder de armen in de steden. Het was 1839, en de kinderen van een school die Wichern had opgericht vroegen dagelijks of het al kerstmis was. De pastoor bouwde een houten ring, gemaakt van een oud wagenwiel, met negentien kleine rode kaarsen en vier witte kandelaars. De groene takken zijn de hoop van Jezus in afwachting van zijn komst en zijn geboorte.Het rode lint is de liefde van Christus die ons vasthoudt en ons omhult.De cirkelvorm is de liefde van Christus die geen begin en geen einde heeft.