Tijdlijn

Auteur en Datum

De bewoordingen van het eerste vers in Hooglied van Salomo (of Hooglied; 1:1) betekenen niet noodzakelijkerwijs dat Salomo het boek schreef. Het kan door Salomo zelf geschreven zijn, of het kan ter ere van hem geschreven zijn. Wanneer hij wordt genoemd (1:5; 3:7, 9, 11; 8:11-12), is dat meestal als een verre, zelfs geïdealiseerde figuur. Wat over Salomo bekend is, wijst erop dat hij waarschijnlijk niet de schrijver zelf was (1 Koningen 3:1; 11:1-8). Het boek is echter waarschijnlijk gecomponeerd in Salomo’s tijd, misschien onder zijn toezicht, tussen ca. 960 en 931 v. Chr.

Thema

Het Hooglied van Salomo bevat prachtige poëzie die de romantische liefde uitdrukt tussen een jonge man en een jonge vrouw in het oude Israël. Hij is een herder (1:7) en zij is een herderin (1:8). Ze kijken uit naar hun huwelijk en het plezier dat het zal brengen.

Interpretatie van literaire beelden

Het Hooglied van Salomo bevat verschillende extravagante vergelijkingen. De vrouw wordt bijvoorbeeld vergeleken met een paard aan het hof van de Farao (1:9), en haar haar wordt vergeleken met een kudde geiten (4:1). Het is nuttig om te onthouden dat (1) de vergelijkingen eerder figuurlijk dan letterlijk zijn, en (2) wat de persoon gemeen heeft met datgene waarmee hij of zij wordt vergeleken een bepaalde kwaliteit is, meestal de kwaliteit van uitmuntendheid, of van de beste zijn in zijn soort.

Structuur

De auteur heeft het Hooglied van Salomo voorgesteld als een reeks uitwisselingen, meestal tussen de herderin en de herder, met het refrein-achtige “anderen” ertussen gestrooid. Deze anderen pikken gewoonlijk punten op uit de toespraken van de geliefden en sporen de twee aan in de liefde. Er is ook een refrein, “Ik bezweer u, o dochters van Jeruzalem, . . . dat gij de liefde niet oproept of opwekt tot zij u behaagt” (2:7; 3:5; 8:4; variatie in 5:8), gesproken door de herderin. Dit wordt begrepen als haar aansporing aan de andere vrouwen om deze liefde niet te snel op te wekken, om haar op het juiste moment (het huwelijksbed, dat in 8:5 lijkt te beginnen) tot haar voleinding te laten komen.

Kernthema’s

1. Gods wet gebiedt seksuele reinheid. Het huwelijk biedt het juiste kader waarbinnen zijn volk op de juiste wijze kan genieten van de gave van seksuele intimiteit (zie Gen. 2:23-24). Zo eert Gods volk Hem en prijst Hem in de wereld als zij met hun leven laten zien dat gehoorzaamheid in zulke zaken echte vreugde brengt.
2. Het huwelijk is een geschenk van God, en moet gebaseerd zijn op trouw en toewijding (zie Gen. 2:24, “vasthouden”), waardoor vreugde kan gedijen. Als zodanig is het een passend beeld voor Gods relatie met zijn volk.

Outline

1. Title: Het beste der liederen (1:1)
2. De geliefden hunkeren naar elkaar (1:2-2:17)
3. De herderin droomt (3:1-6:3)
4. De geliefden hunkeren opnieuw naar elkaar (6:4-8:4)
5. De geliefden treden in het huwelijk (8:5-14)