De cefalische index (CI) wordt gebruikt bij de evaluatie van personen met craniosynostose. Er is weinig overeenstemming over het normale bereik en de stabiliteit van de CI tijdens de foetale periode, deels door de beperkte literatuur. Wij hebben getracht het bereik, de verdeling en de stabiliteit van het foetale CI in de tweede helft van de zwangerschap te bepalen. De hoofdomtrek van de foetus, de bipariëtale diameter (BPD) en de occipitofrontale diameter (OFD) werden gemeten aan de hand van standaard echografiebeelden. Bij elk van 4304 foetussen werden metingen verricht tijdens een morfologiescan die werd uitgevoerd tussen 17 en 22 weken zwangerschap, en tijdens een groeiscan bij 28 tot 33 weken zwangerschap. De cephalic index werd berekend met de formule CI = BPD/OFD × 100. De verdeling van de CI bij beide scans ligt zeer dicht bij een normale verdeling. De gemiddelde CI bij 17 tot 22 weken was 75,9 (SD, 3,7); de gemiddelde CI bij 28 tot 33 weken was 77,8 (SD, 3,5). De gemiddelde verandering in CI was 1,9 (SD, 4,28), wat niet statistisch significant verschillend is van nul (t = 0,656, P = 0,512, 95% betrouwbaarheidsinterval). Er werd geen verband gevonden tussen de CI bij normale foetussen en complicaties bij de bevalling. Er is een grote variatie in de verandering van de CI in het derde trimester. Een waarde onder het normale bereik in het derde trimester of een progressieve afname van de CI in de tweede helft van de zwangerschap zou moeten leiden tot gedetailleerde scanning van de schedelnaden van de foetus om te controleren op craniosynostose.