“Ik heb zin om iemand te vermoorden”. Hoe normaal zijn moorddadige gedachten?
Als forensisch psycholoog heb ik meer dan eens de vraag gekregen hoe normaal het is om zin te hebben om iemand te vermoorden. De meesten van ons kunnen zich inleven in de gloeiend hete woede die zo vaak gepaard gaat met deze gedachten, vooral tijdens een pijnlijke relatiebreuk of na een publieke vernedering. Er is zo’n gevoel van machteloosheid in die situaties; fantaseren over het wegwerken van de veroorzaker is zeker een manier om psychologisch weer het gevoel te krijgen dat je alles onder controle hebt. Uit onderzoek blijkt zelfs dat de overgrote meerderheid van volwassen mannen toegeeft ten minste één moorddadige gedachte te hebben gehad en vrouwen, zij het in iets mindere mate, blijven daar niet ver bij achter. Zestig procent van de tienerjongens erkent ook ten minste één moorddadige fantasie te hebben gehad, gevolgd door ongeveer een derde van de tienermeisjes. Deze moorddadige gedachten waren meestal van korte duur en hielden rechtstreeks verband met een geschil; zodra de persoon afgekoeld was, verdwenen de moorddadige gedachten.
Hier wordt het ingewikkelder. Een studie uit 2017 in het American Journal of Criminal Justice vond ook dat bepaalde soorten moorddadige fantasieën niet alleen ongewoon zijn, maar ze lijken ook rechtstreeks verband te houden met een verscheidenheid aan ernstige misdrijven. Deze onderzoekers keken naar de achtergronden van een verscheidenheid aan criminele delinquenten om te zien welk percentage een geschiedenis van ernstige moordgedachten had; 88 procent had dat niet. De 12 procent die dat wel hadden, waren de “ergsten van de ergsten”; zij werden eerder gearresteerd, pleegden meer misdrijven, en waren verantwoordelijk voor het merendeel van de geweldsdelicten. We weten al lang dat 5 tot 10% van de daders 50% van alle misdrijven pleegt en 60 tot 100% van de zwaarste. Nu weten we dat zij ook eerder aan moord denken.
Hoe verklaren we dan het feit dat de meesten van ons kortstondige moordneigingen hebben en er nooit naar handelen, terwijl de zwaarste delinquenten moorddadige gedachten hebben en dat ook doen? Het verschil tussen deze twee groepen lijkt in de details te zitten. Deze moorddadige gedachten begonnen meestal in de kindertijd en ontwikkelden zich van vluchtige ideeën tot hoe ze zouden kunnen worden uitgevoerd en wat de gevolgen zouden kunnen zijn. Ze lagen ook in het verlengde van een algemeen boos wereldbeeld waarin mensen als agressief en onbetrouwbaar worden gezien; met dit wereldbeeld kan geweld – zelfs moord – worden gerationaliseerd.
Dus waar ligt de grens tussen “normale” moorddadige fantasieën en voorspellingen van schade? Hoewel de meeste moorddadige gedachten meestal niet betekenen dat iemand zal doden, betekenen ze wel iets – onopgeloste woede, ongenezen pijn, een manier om meer controle te hebben, een roep om hulp. Voor iedereen die regelmatig of hardnekkig denkt iemand anders pijn te doen, kan hulp zoeken de eerste stap zijn op weg naar emotionele vrijheid. En voor degenen die zich zorgen maken dat iemand om wie ze geven een wandelende tijdbom is, kan het twee levens redden – het beoogde doelwit en de persoon om wie je geeft.