Nationaal misdaadsyndicaat
Dutch Schultz, wiens echte naam Arthur Flegenheimer was, maakte naam en fortuin met het smokkelen van alcohol en de nummerracket.
Schultz’s rackets werden bedreigd door Lucky Luciano, en belastingontduikingsprocessen onder leiding van aanklager Thomas E.Dewey. In een poging om zijn veroordeling af te wenden, vroeg Schultz de Commissie toestemming om Dewey uit te schakelen, wat zij weigerde.
Nadat Schultz de Commissie ongehoorzaam was en probeerde de aanslag zelf uit te voeren, gaven zij opdracht hem in 1935 te vermoorden. Hij werd één keer onder het hart geschoten in de badkamer van het restaurant Palace Chophouse, maar wankelde naar buiten en ging aan een tafel zitten (omdat hij niet in de badkamer wilde sterven). De aanslag werd uitgevoerd door leden van Murder Inc (Charles Workman en Mendy Weiss, in opdracht van Lepke Buchalter).
Dutch stierf niet meteen, hij kreeg veel brandewijn omdat het medische team dat ter plaatse kwam geen pijnstillers bij zich had. Hij werd vervolgens in een ambulance naar het ziekenhuis gebracht en na een operatie dacht men dat hij het zou overleven.
Helaas waren de door Charles Workman gebruikte kogels (al dan niet opzettelijk) voorzien van een roestlaagje, dus als Dutch zou overleven en herstellen zou de roest hebben geleid tot een fatale bloedbaaninfectie die zijn einde zou hebben betekend. Hij bleef ongeveer 22 uur in het ziekenhuis voor hij stierf.
In en uit het bewustzijn, en waarschijnlijk ondergedompeld in drugs tegen de pijn, sprak hij enkele willekeurige laatste woorden:
“Een jongen heeft nooit geweend… noch duizend verwanten gebroken.”
“Je kunt jacks spelen, en meisjes doen dat met een zachte bal en doen er kunstjes mee.”
“Oh, oh, hond Biscuit, en als hij blij is wordt hij niet snaaiig.”