Joshua 1 Bijbelcommentaar
Volledig Beknopt
Hoofdstuk Inhoud
De Heer stelt Jozua aan als opvolger van Mozes. (1-4) God belooft Jozua bij te staan. (5-9) Voorbereiding om de Jordaan over te steken. (10-15) Het volk belooft Jozua te gehoorzamen. (16-18)
Commentaar op Jozua 1:1-4
(Lees Jozua 1:1-4)
Joshua had Mozes bijgestaan. Hij die tot eer geroepen was, was al lang gewend zaken te doen. Onze Heer Jezus nam de gestalte van een dienaar aan. Jozua was opgeleid onder het bevel. Zij die geleerd hebben te gehoorzamen, zijn het meest geschikt om te heersen. De verwijdering van nuttige mannen moet overlevenden aanzetten tot meer ijver in het doen van goed. Sta op, ga over de Jordaan. Op deze plaats en op dit tijdstip waren de oevers overstroomd. Jozua had geen brug of boten, en toch moest hij geloven dat God, nadat Hij het volk had bevolen over te steken, een weg zou openen.
Commentaar op Jozua 1:5-9
(Lees Jozua 1:5-9)
Joshua moet de wet van God tot zijn regel maken. Hij wordt opgedragen er dag en nacht in te mediteren, opdat hij het moge begrijpen. Welke zaken van deze wereld we ook in gedachten hebben, we mogen het ene noodzakelijke niet verwaarlozen. Al zijn bevelen aan het volk, en zijn oordelen, moeten in overeenstemming zijn met de wet van God. Jozua moet zelf onder bevel staan; niemands waardigheid of heerschappij stelt hem boven de wet van God. Hij moet zichzelf bemoedigen met de belofte en de aanwezigheid van God. Laat het besef van uw eigen zwakheden u niet ontmoedigen; God is algenoegzaam. Ik heb u bevolen, geroepen en opgedragen het te doen, en zal u er zeker in bijstaan. Wanneer wij op de weg van de plicht zijn, hebben wij reden om sterk en zeer vrijmoedig te zijn. Onze Here Jezus werd, zoals Jozua hier, onder zijn lijden gedragen door een achting op de wil van God, en het gebod van zijn Vader.
Commentaar op Jozua 1:10-15
(Lees Jozua 1:10-15)
Joshua zegt tot het volk: Gij zult over de Jordaan trekken, en het land bezitten; omdat God het tot hem gezegd had. Wij eren de waarheid van God, wanneer wij niet wankelen bij de belofte van God. De twee en een halve stam moesten met hun broeders over de Jordaan trekken. Wanneer God ons door zijn voorzienigheid rust heeft gegeven, moeten wij overwegen welke dienst wij onze broeders kunnen bewijzen.
Commentaar op Jozua 1:16-18
(Lees Jozua 1:16-18)
Het volk Israël verplicht zich Jozua te gehoorzamen; Alles wat Gij ons beveelt te doen, zullen wij gaarne doen, zonder murmureren of twisten, en waarheen Gij ons ook zendt, wij zullen gaan. Het beste wat wij van God kunnen vragen voor onze magistraten, is dat zij de tegenwoordigheid van God mogen hebben; dat zal hen tot zegen voor ons maken, zodat wij, door dit voor hen te zoeken, ons eigen belang raadplegen. Mogen wij in staat worden gesteld ons aan te sluiten bij de banier van de Kapitein van ons heil, gehoorzaam te zijn aan zijn bevelen, en de goede strijd van het geloof te strijden, met allen die vertrouwen op en liefde hebben voor zijn naam, tegen allen die zich verzetten tegen zijn gezag; want wie weigert hem te gehoorzamen, moet vernietigd worden.