Spectroscopie is de studie van de wisselwerking tussen materie en uitgestraalde energie (elektromagnetische golven). Dit kan worden geïnterpreteerd als de wetenschap van de bestudering van de wisselwerking tussen materie en straling. Om spectroscopie te begrijpen, moet men eerst het elektromagnetische spectrum begrijpen dat zich uitstrekt van microgolven, radiogolven, infrarode en ultraviolette stralen, röntgenstralen en gammastralen . De energie van deze golven is afhankelijk van de golflengte of de frequentie van de golf. Golven met een hoge frequentie hebben een hoge hoeveelheid energie, en golven met een lage frequentie hebben een lage hoeveelheid energie.

Als u kijkt naar de NIST-definitie van spectrofotometrie, dan staat daar
:
” Spectrofotometrie is de kwantitatieve meting van de reflectie- of transmissie-eigenschappen van een materiaal als een functie van de golflengte. Hoewel relatief eenvoudig in concept, vereist de bepaling van de reflectie of transmissie een zorgvuldige overweging van de geometrische en spectrale omstandigheden van de meting.”

Een spectrofotometer bestaat uit twee instrumenten, namelijk een spectrometer voor het produceren van licht van een gekozen kleur (golflengte), en een fotometer voor het meten van de intensiteit van het licht. De instrumenten zijn zo opgesteld dat vloeistof in een cuvet tussen de spectrometerbundel en de fotometer kan worden geplaatst. De hoeveelheid licht die door de buis valt, wordt gemeten door de fotometer. De fotometer geeft een spanningssignaal af aan een weergaveapparaat, gewoonlijk een galvanometer. Het signaal verandert naarmate de hoeveelheid licht die door de vloeistof wordt geabsorbeerd, verandert.