Waarom parkeren we op de oprit en rijden we op de snelweg?
Het Engels zit vol schijnbare tegenstrijdigheden: ravel betekent zowel “aan elkaar breien” als “aan elkaar breien”, inflammable verwijst naar iets dat brandbaar is, enzovoort. George Carlin, de overleden komiek, stak vaak de draak met het Engels, en legde daarmee de nadruk op nog zo’n tegenstrijdigheid: waarom parkeren we op de oprit, maar rijden we op de parkway?
Het woord ‘parkway’ verwees oorspronkelijk naar een brede weg door een park. Net als ‘oprit’ dateert het van voor de uitvinding van de auto.
Eerst een definitie van termen. Een oprit is “een particuliere weg die vanaf een openbare weg toegang geeft tot een gebouw op een aangrenzend terrein,” en in Amerika hebben we de neiging onze auto’s op de oprit te parkeren, omdat opritten meestal vlak naast iemands huis liggen. Een parkway daarentegen is “een brede, aangelegde snelweg”. De oorsprong van elk van deze woorden lijkt vrij duidelijk – rijden + weg, en parkeren + weg – maar als dat het geval is, waarom komen de werkwoorden die het uitgangspunt vormen voor elk woord (rijden en parkeren) dan niet overeen met de betekenis van het afgeleide zelfstandig naamwoord? Kortom: we rijden niet op oprijlanen, en we parkeren niet op parkways. What gives?
Engels is stiekem serpentine: wat lijkt op een rechte lijn tussen woorden is dat soms niet. Dat is het geval met zowel oprit en parkway.
Beide woorden kwamen in schriftelijke gebruik in de jaren 1800, lang voordat auto’s waren zelfs een glinstering in Henry Ford’s oog. Parkway verwees oorspronkelijk naar een brede weg door een park:
De belangrijkste verbetering van de laatste tijd in het algemene plan van steden is de invoering of toename in aantal en breedte van parkways.
– American Cyclopedia, 1875
Dus er is het verband tussen parken en parkway, maar waarom rijden we er op? Parkwegen waren de perfecte plaatsen om met een koets naar toe te rijden voor een schilderachtig uitstapje. Toen de auto zijn intrede deed, werden parkwegen het domein van de auto.
Oprit werd iets eerder schriftelijk gebruikt dan parkway. In tegenstelling tot parkway, verwees het woord driveway niet naar waar het pad was (een oprijlaan), maar waarvoor het pad diende (rijden). De vroegste oprijlanen waren wegen die langs schuren liepen, waar voertuigen zoals wagens op konden rijden om ofwel vracht (zoals hooi, voedsel of vee) te lossen of vracht (zoals hooi, voedsel of vee) in te nemen:
Het gebouw moest zo worden geplaatst dat de vloer van de schuur op de balken kon worden gelegd, en de oprijlaan in het uiteinde direct onder het dak.
– Henry Colman, Second Report on the Agriculture of Massachusetts, 1839
Natuurlijk werden deze toegangswegen tot een eigendom handige plaatsen om voertuigen te parkeren, en toen het autotijdperk begon, werden deze wegen buiten de straat ideale plaatsen om de gezinsauto te parkeren.
Na verloop van tijd werden de werkwoorden die we gebruikten met parkway en driveway vast-rijden met parkway en parkeren met driveway. En George Carlin’s stand-up routine over de onzinnige aard van het Engels kreeg er een gegevenspunt bij.