Vliegen en muggen: Orde Diptera
De meeste insecten die we zien rondvliegen, doen dat met vier vleugels (twee paar), maar diptera (wat ’twee vleugels’ betekent) gebruiken slechts één paar. Het andere paar vleugels is gereduceerd tot knotsachtige structuren die ‘halteres’ worden genoemd en die zij gebruiken voor het evenwicht.
Gemeenschappelijke kenmerken van de orde zijn onder meer:
- Eén paar vleugels (voorvleugels)
- Achtervleugels gereduceerd tot knotsachtige halteres
- Een grote en beweeglijke kop
- Samengestelde ogen die vaak zeer groot zijn
- Zuigende, doorborende en zuigende of sponsachtige monddelen (alle aangepast aan een vloeibaar dieet)
- De mesothorax (middensegment van de thorax of het middenlichaam) is vergroot met de prothorax en metathorax klein
- Volledige metamorfose, met larven (maden) die altijd pootloos zijn, met kauwende monddelen of mondhaken, en die zich vaak verpoppen in een verhard omhulsel (puparium)
Suborde Nematocera
Deze groep omvat: langpootmuggen, motvliegen, knutten, zandvliegen, muggen, galmuggen en schimmelmuggen.
Deze groep wordt in het algemeen onderscheiden door het hebben van:
- Een slank lichaam met lange poten en relatief lange antennes met veel segmenten van gelijke vorm en grootte.
- Larven met duidelijke koppen die in natte of aquatische milieus leven, evenals sommige die in plantenvallen worden aangetroffen.
Suborde Brachycera
Deze groep omvat: marsvliegen/paardvliegen, soldaatvliegen, roofvliegen, bijenvliegen, zweefvliegen, fruitvliegen, azijnvliegen, bromvliegen/blauwtjesvliegen, huis/stalvliegen, vleesvliegen, tachinidevliegen en schapendoesvliegen/wallabyvliegen.
Deze groep heeft over het algemeen:
- Een robuust lichaam met korte (gewoonlijk slechts 3 segmenten) antennes die zeer variabel van vorm zijn (arista – borstelachtige structuren nabij de punt van de antenne van bepaalde vliegen – aanwezig of afwezig).
- Larven met onduidelijke koppen, vaak levend in of op de grond, rottende vegetatie of dierlijk materiaal, met velen die roofzuchtig of parasitair zijn.
Er zijn vele honderden soorten vliegen in Sydney en zonder hen zou het leven er zeker anders uitzien. Sommige worden beschouwd als ongedierte, maar vele nuttige soorten controleren populaties van planten en dieren, breken afvalmateriaal af en vormen schakels in een aantal voedselketens.
Onderzoek in Australië en overzee onderzoekt de mogelijkheid om maden (vliegenlarven) te gebruiken in de forensische wetenschap. Na een moord of een sterfgeval zijn vliegen de eerste insecten die op de plaats van het delict aankomen en door de maden te identificeren en de leeftijd ervan te bepalen, kunnen forensische wetenschappers het tijdstip van overlijden schatten.
In Australië zijn meer dan 7.000 soorten diptera beschreven, maar er zijn er waarschijnlijk nog drie keer zoveel te ontdekken. Er zijn meer vliegensoorten bekend dan vissen, reptielen, amfibieën, vogels en zoogdieren bij elkaar.