Utilitarisme toepassen in het bedrijfsleven

nov 19, 2021
admin

Utilitarisme is een morele theorie, die werkt als een vorm van consequentialisme dat individuen helpt om te beoordelen of een handeling goed of slecht is. Enkele van de moraalfilosofen die met deze theorie worden geassocieerd zijn Jeremy Bentham, David Hume, Henry Sidgwick en vele anderen. Mensen die de klassieke utilitaristische denkschool aanhangen, beschouwen handelingen als goed als ze het algemene welzijn van de samenleving maximaliseren en als verkeerd als ze het algemene welzijn van de samenleving niet maximaliseren. Volgens deze theorie is een handeling goed als zij het welzijn van het grootste aantal mensen dient. Kenmerkend is dat de theorie individuen aanmoedigt om te handelen op de manier die zij willen, zolang hun acties hen maar naar het grootste niveau van welzijn leiden. De theorie associeert welzijn met geluk. Daarom wordt een handeling als goed beschouwd als zij vreugde brengt aan het grootste aantal mensen in de samenleving en omgekeerd.

De theorie van het utilitarisme kan op vele manieren in het zakenleven worden toegepast. Om te beginnen moeten zakenmensen die deze theorie willen toepassen, eerst de vier componenten ervan begrijpen. De toepassing van deze theorie kan zowel positief als negatief zijn. Het eerste element is consequentialisme, dat wil zeggen het inzicht dat de onjuistheid of juistheid van handelingen volledig wordt bepaald door hun daden (Mack 64; Suikkanen 1). Bedrijven kunnen het concept van consequentialisme toepassen in hun activiteiten, ook al kan het in strijd zijn met de morele en ethische systemen die van kracht zijn. Bedrijven die zich verbinden tot het principe van consequentialisme kunnen bijvoorbeeld hun werknemers aanmoedigen om te handelen zoals zij dat willen, zolang het essentiële resultaat maar in het voordeel van de organisatie zal zijn. Elk bedrijf richt zich op het maken en vergroten van meer winst als hoofddoel, wat ertoe kan leiden dat zij middelen gebruiken die als immoreel, onethisch of illegaal kunnen worden beschouwd. Een bedrijf kan bijvoorbeeld ondermaatse en onveilige producten fabriceren en verkopen in hun streven naar meer.

Het tweede element dat bedrijven nodig hebben om utilitarisme toe te passen is welfarisme. Volgens Eggleston (453) is welfarisme het inzicht dat de onjuistheid of juistheid van handelingen afhangt van de opvattingen van de samenleving over welzijn of welbevinden. Dit aspect van het utilitarisme suggereert dat handelingen goed zijn voor het grootste welzijn van de samenleving of van vele mensen. Volgens Sen (471) is het welfarisme gericht op het maximaliseren van het nut van elk individu. In het bedrijfsleven kan het management besluiten de lonen en uitkeringen van hun werknemers te verhogen als dat het welzijn of het geluk van hun werknemers bevordert. In dit opzicht zal het bedrijf het utilitarisme positief toepassen wanneer het een evenwicht kan vinden tussen de principes van genot en pijn en hoe deze zijn prestaties kunnen beïnvloeden.

Zie ook: Best Academic Essay Writing Services

Het derde element dat bedrijven moeten begrijpen over hoe het principe van utilitarisme van toepassing is op hun operaties is individualisme. Het principe van individualisme in het utilitarisme stelt dat elk individu, aangezien het de menselijke natuur is, geluk nastreeft, en zich dus zal bezighouden met acties die het nut maximaliseren. In dit opzicht zullen bedrijven acties ondernemen die hen geluk brengen. Geluk voor bedrijven kan onder meer bestaan uit hogere winsten, hogere klantentevredenheidsniveaus, een superieure reputatie, en hogere werknemerstevredenheidsniveaus. Door ervoor te zorgen dat hun werknemers tevreden en gelukkig zijn op een persoonlijk niveau, zal het bedrijf zichzelf ook op het pad naar succes zetten.

Het vierde element dat nodig is om het utilitarisme in het bedrijfsleven toe te passen is aggregatie, dat wil zeggen de opvatting dat de onjuistheid of juistheid van acties afhangt van hun vermogen om de voordelen voor alle individuen te middelen. Benthams perspectieven op het utilitarisme suggereren dat de gevolgen van een handeling niet alleen een individu geluk moeten brengen, maar ook de gemeenschap om hem of haar heen (121-123). Een bedrijf dat dit element toepast zou zich moeten bezighouden met activiteiten die zijn winst verhogen en tegelijkertijd de beste belangen dienen van zijn klanten, de gemeenschap en de overheid. Door bijvoorbeeld kwaliteitsvolle en veilige producten te verkopen, zal een bedrijf zijn intrinsieke waarde verhogen en tegelijkertijd voldoen aan de behoeften van zijn klanten.

Terug naar de concepten van pijn en lijden; het ethische standpunt van het utilitarisme is dat mensen gelukkiger zouden moeten zijn en minder zouden moeten lijden. Dit betekent echter niet dat iedereen een utilitarist is, want als fundamentele regel zijn er morele basisnormen die men niet mag overtreden. Dergelijke regels leiden individuen naar wat de beste gevolgen zal hebben. De uitdaging die het utilitarisme aan andere visies stelt is echter of de gevolgen van ongehoorzaamheid en het breken van deze morele regels slechter zouden zijn of niet. Er moet echter worden benadrukt dat, aangezien het utilitarisme het leven van mensen op vele manieren verandert, hetzelfde kan worden toegepast in de bedrijven of ondernemingen waarvoor deze mensen werken of werken. Het zorgt ervoor dat mensen de drang hebben om zo effectief mogelijk te zijn om de wereld te veranderen en er een betere plaats van te maken. Dit concept wordt effectief altruïsme genoemd, waarvan de aanhangers beweren dat ze zo veel mogelijk goed willen doen. De meeste bedrijven houden hier rekening mee bij hun aanwervingsbeslissingen, in de hoop dat hun nieuwe werknemers aan de verwachtingen zouden voldoen door het beste te doen wat ze kunnen voor het grotere goed van het bedrijf.

Works Cited

Bentham, Jeremy. Een inleiding tot de beginselen van moraal en wetgeving. Kitchener, ON: Batoche Books, 2000. Druk. Eggleston, Ben. “Utilitarianism.” Elsevier, 2012. Web.Mack, Peter. “Utilitarisme ethiek in de gezondheidszorg.” International Journal of the Computer, the Internet, and Management, 12(3), 63-72, 2004. Web.Sen, Amartya. “Utilitarisme en welfarisme.” The Journal of Philosophy, 76(9), 463-489, 1979. Web.Suikkanen, Jussi. “Consequentialisme, beperkingen en het goed-relativisme: A reply to Mark Schroeder.” Tijdschrift voor Ethiek & Sociale Filosofie, 3(1), 1-8, 2008. Web.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.