Sleep Info ” Glossary

nov 11, 2021
admin

Hieronder vindt u een lijst van terminologie die gebruikt wordt door slaapartsen en onderzoekers.

Gebruik de onderstaande letters om te navigeren!

A | B | C | D | E | F| G | H | I | J | K | L | M | N | O | P | Q | R | S | T | U | V | W | X | Y | Z

A

Advanced Sleep Phase Syndrome (ASPS)
De fasen van de dagelijkse slaap/waakcyclus zijn vervroegd ten opzichte van de kloktijd. Dit wordt geclassificeerd als een circadiane ritmestoornis. De slaapfase ligt ver voor op de conventionele bedtijd en de neiging bestaat om te vroeg wakker te worden.

Alpha Intrusion
Het kortstondig optreden van alpha-activiteit tijdens een fase van de slaap. Alfaritme – EEG-oscillaties, prominent aanwezig boven de occipitale cortex, met een frequentie van 8-13 Hz bij volwassenen; indicatief voor de waaktoestand; aanwezig bij de meeste, maar niet alle, normale personen; meest consistent en overheersend tijdens ontspannen waken.

Apneu
Een apneu is een periode waarin de ademhaling stopt of duidelijk wordt verminderd. Er zijn twee soorten apneu’s, de meer voorkomende obstructieve slaapapneu en de minder voorkomende centrale slaapapneu.

Apneu-Hypopneu Index
Aantal pauzes in de ademhaling of onvoldoende ademhaling, gewoonlijk met afname van de oxygenatiegebeurtenissen per uur slaap.

Arousal
Een snelle verandering van de EEG-frequentie gedurende ten minste 3 seconden die plaatsvindt in een slaapfase.

Arousal Disorder
Type parasomnie waarbij sprake is van atypisch ontwaken uit de slaap.

Arousal Threshold
Het gemak waarmee een slapende persoon wordt gewekt.

Wekken
Het gemak waarmee een slapende wordt gewekt.

B

Basisslaapcyclus
Het doorlopen van een ordelijke opeenvolging van slaaptoestanden en -stadia. Voor de gezonde volwassene begint de eerste cyclus met de overgang van waakbewustzijn naar niet-REM-slaap. De eerste REM-periode volgt op de eerste periode van niet-REM-slaap, en de twee slaaptoestanden blijven elkaar gedurende de nacht afwisselen met een gemiddelde periode van ongeveer 90 minuten. Een nacht van normale menselijke slaap bestaat meestal uit 4-6 non-REM/REM slaapcycli.

Bedtijd
De kloktijd waarop men probeert in slaap te vallen, te onderscheiden van de kloktijd waarop men in bed stapt.

Biologische klok
Een verzameling cellen die een openlijk biologisch ritme regelt, zoals de slaap/waakcyclus, of een ander aspect van biologische timing, waaronder voortplantingscycli of winterslaap.

Lichaamspositie
Vier posities worden geïdentificeerd waarin een patiënt kan slapen; rug, linkerzijde, rechterzijde of buik. De tijd die in elke positie wordt geslapen en het aantal ademhalingen in een bepaalde positie worden getabelleerd.

Bruxisme
Tandenknarsen tijdens de slaap.

C

Cataplexie
Symptoom van narcolepsie; bestaat uit een plotseling verlies van spierspanning dat leidt tot gevoelens van zwakte en een verlies van vrijwillige spiercontrole.

Centrale slaapapneu
Slaapstoornis waarbij de luchtweg niet geblokkeerd is, maar de hersenen er niet in slagen de spieren een signaal te geven om te ademen.

Cheyne Stokes Respiratie
Ademhalingspatroon gekenmerkt door regelmatig wassend en afnemend ademhalingsritme en getijdevolume.

Chronotherapie
Een gedragstechniek waarbij de bedtijd systematisch wordt aangepast; wordt gebruikt in gevallen waarin het slaap-waakpatroon van de patiënt niet synchroon loopt met de externe omgeving.

Circadiane ritmen
Biologische ritmen die de interne klok omvatten die beïnvloedt wanneer, hoeveel en hoe goed mensen slapen.

Cognitieve therapie
In sommige gevallen van slapeloosheid omvat deze therapie interventies die bedoeld zijn om mensen te helpen ongepaste gedachten en overtuigingen die kunnen bijdragen aan slapeloosheid te identificeren en te corrigeren.

Conditioned Insomnia
Type psychofysiologische slapeloosheid die wordt veroorzaakt door de ontwikkeling, tijdens een eerdere ervaring van slapeloosheid.

CPAP (continuous positive airway pressure)
Een effectieve behandeling voor slaapapneupatiënten; brengt lucht in de luchtwegen via een speciaal ontworpen neusmasker of kussens.

D

Vertraagde Slaapfase
Een aandoening die optreedt wanneer het klokuur waarop de slaap normaliter plaatsvindt, in een bepaalde, 24 uur durende slaap-waakcyclus in de tijd wordt verschoven. Het resultaat is een tijdelijk verschoven (vertraagd) optreden van slaap binnen de 24-uurs cyclus.

Delayed Sleep Phase Syndrome
Een klokprobleem, wanneer de slaap-waakcyclus de reguliere bedtijd vertraagt. Een circadiane ritmestoornis.

Delta slaap
Ook wel slow-wave slaap genoemd, komt deze diepe slaap voor in fase 3 en 4 van de NREM slaap.

Delta golven
Hersengolven met een frequentie van 1 tot 3 hertz die uitgaan van het voorste gedeelte van de hersenen tijdens de diepe slaap bij normale volwassenen.

Diagnostisch slaaponderzoek
Monitoring van verschillende fysiologische activiteiten bij een slapend persoon. Gewoonlijk uitgevoerd om de afwezigheid of aanwezigheid van een specifieke slaapstoornis vast te stellen. Het slaaponderzoek kan plaatsvinden in een centrum voor slaapstoornissen of bij de patiënt thuis met draagbare opnameapparatuur.

Dyssomnia
Een primaire stoornis van de slaapinitiatie, -handhaving of overmatige slaperigheid.

E

Entrain
Om de biologische klok opnieuw in te stellen of op één lijn te brengen.

Enuresis
Bedplassen

Epoch
Een standaardduur van 30 seconden van de slaapopname waaraan een slaapstadiumaanduiding wordt toegekend; voor speciale doeleinden worden af en toe langere of kortere epochs gescoord.

Estivatie
Zomerslaap wanneer dieren slapen om weg te zijn van hitte, geen water, of hun voedselbron verdwijnt.

Excessieve slaperigheid overdag
Subjectief rapport van over- neiging om overdag in slaap te vallen.

Extrinsieke slaapstoornissen
Slaapstoornissen die voortkomen uit een buiten het lichaam gelegen oorzaak.

F

Vermoeidheid
Gevoel van vermoeidheid of moeheid dat gewoonlijk gepaard gaat met prestatieverminderingen.

Final Awakening
Tijd van waakzaamheid die optreedt na de laatste wektijd tot het licht aangaat.

First Night Effect
Gewijzigde slaapfysiologische variabelen veroorzaakt door onbekende slaapomgeving en/of opnameapparatuur.

Forbidden Zone
De periode van sterkste klokafhankelijke waakzaamheid, meestal ’s avonds. Voorkomt inslapen.

Fragmentatie (met betrekking tot slaaparchitectuur)
Onderbreking van een slaapstadium als gevolg van het verschijnen van een lichter stadium, of van het optreden van waakzaamheid, hetgeen leidt tot verstoorde non-REM-REM slaapcycli.

Gefragmenteerde slaap
Herhaaldelijk opwekken en/of ontwaken waardoor de slaap wordt onderbroken en onvoldoende is. Een van de meest voorkomende bevindingen bij slaapstoornissen bij kinderen en adolescenten.

Free Running Rhythm
Onregelmatig circadiaan ritme zonder 24 uurs waak-slaap cyclus. Mogelijke oorzaken zijn genetisch en meestal van onbekende oorsprong.

H

Habituele snurkers
Diegenen die bijna elke nacht snurken.

Slaapstand
Winterslaap waarbij de temperatuur, hartslag en het lichaam van het dier zo sterk vertragen dat het dood lijkt.

Homeostatische regulatie van slaap
Het gaat om de neurobiologische signalen die de druk of drang om te slapen mediëren.

Hyperactiviteit
Typisch gedrag bij een kind met een slaapstoornis die een gebrek aan kwaliteit van slaap veroorzaakt.

Hypersomnia
Synoniem voor overmatige slaperigheid.

Hypnagogische hallucinatie
Een “groter-dan-het-leven-achtige” droomervaring die optreedt tijdens de slaap. Hypnagogische hallucinaties worden soms in verband gebracht met narcolepsie.

>Hypnagogic Imagery
Levendige zintuiglijke beelden die zich voordoen bij het begin van de slaap, maar bijzonder levendig zijn tijdens REM-perioden; kenmerk van narcoleptische REM-slaapjes.

Hypnagogic Startle
“Slaapstart” of plotselinge lichaamsschok, normaal waargenomen net bij het begin van de slaap, resulterend in op zijn minst kortstondig ontwaken

Hypnogram
Een grafisch overzicht van de elektrische activiteiten die tijdens een nachtelijke slaap plaatsvinden.

Hypnofobie
Morbide angst om in slaap te vallen.

Hypnotica
Slaapmiddelen.

Hypopneu
Gedoeld op 50% vermindering van de oro-nasale luchtstroom gedurende 10 seconden of langer tijdens de slaap, meestal geassocieerd met een opwinding en/of zuurstofdesaturatie.

I

Inappropriate Sleep Episodes
Ongeplande slaapperiodes die zich vaak voordoen in een onveilige situatie (bijv, tijdens het rijden). Deze episoden zijn altijd te wijten aan slaaptekort.

Insomnia
Slaapeloosheid; chronische problemen met in slaap vallen of het vasthouden van de slaap, of een perceptie van niet-verfrissende slaap.

J

Jet Lag
Een tijdelijke aandoening die vermoeidheid, slapeloosheid en andere symptomen veroorzaakt als gevolg van snelle vliegreizen tussen tijdzones.

K

K-complex
Een EEG-golf. Een van de markers voor fase 1 slaap, lichte slaap.

L

Leg Movement
Leg movements are recorded in both diagnostic sleep studies and titration studies.

Light Sleep
Usually refereed to stage-1 sleep.
Limit-Setting Sleep Disorder
Disorder due to child’s difficulty in falling asleep by delaying and refusing to go to bed.

M

Melatonine
Het hormoon dat geacht wordt de slaap-waakcyclus te reguleren aan de tijdgeverstekenen van de buitenwereld, voornamelijk licht.

Micro-arousal
Een slaapverschijnsel van maximaal 10 seconden waarbij geen externe prikkel wordt waargenomen.

Microslaap
Partieel ontwaken uit de slaap

Gemengde slaapapneu
Een combinatie van centrale slaapapneu en obstructieve slaapapneu.

Monocyclisch
Een enkele grote slaapperiode en een enkele grote waakperiode in een etmaal.

Motorische activiteit in de slaap
Elke spierbeweging tijdens de slaap.

Motorische atonie
Absentie van spieractiviteit tijdens de slaap.

Movement Arousal
Een lichaamsbeweging geassocieerd met opwinding of ontwaken; een slaapscorevariabele.

N

Nap
Een korte slaapepisode tijdens routinematige waakzaamheid.

Narcolepsie
Een neurologische aandoening waarbij mensen overdag overmatige slaperigheid, kataplexie, slaapverlamming, hallucinaties en intermitterende, oncontroleerbare slaapaanvallen ervaren.

Nachtsangsten
Ook bekend als slaapterreur, of pavor nocturnus. Nachtmerries worden gekenmerkt door een onvolledige ontwaking uit de trage golven slaap. Als het individu wakker wordt tijdens een nachtmerrie, is hij/zij meestal verward en herinnert hij/zij zich geen details van de gebeurtenis. Nachtmerries zijn anders dan nachtmerries; als een individu wakker wordt tijdens een nachtmerrie, functioneert hij/zij goed en kan hij/zij zich de nachtmerrie enigszins herinneren.

Nachtmerrie
Onaangename en/of beangstigende droom die optreedt in de REM-slaap (verschillend van een nachtangst).

Nocturie
Excessief, vaak frequent, urineren gedurende de nacht.

Nachtelijk
Relaterend aan of plaatsvindend gedurende de nacht.

Nocturnal Confusion
Episoden van delirium en/of desoriëntatie nabij of tijdens de nachtelijke slaap; vaak gezien bij slachtoffers van de ziekte van Alzheimer en meer voorkomend bij bejaarden.

Nocturnal Enuresis (Bedplassen)
Urineren tijdens de slaap.

Nocturnal Sleep-Related Eating Disorder (NS-RED)
Slaapwandelen tijdens de nacht opstaan en eten. Geen herinnering in de ochtend.

Non 24-Hour Sleep Wake Disorder
Een circadiane ritmestoornis waarbij het slaap-waakpatroon niet overeenkomt met de gebruikelijke 24-uurs cyclus.

Non-Rapid Eye Movement (NREM) Sleep
Een van de twee basistoestanden van de slaap; bestaat uit de stadia 1, 2 (lichte slaap) en 3, 4 (diepe slaap).

NREM-slaapintrusie
Korte periode van NREM-slaappatronen die in de REM-slaap verschijnen; een deel van de NREM-slaap dat niet in zijn gebruikelijke slaapcycluspositie verschijnt.

O

Obstructieve Hypopneu
Periodieke en gedeeltelijke sluiting van de keel tijdens de slaap met als gevolg verminderde luchtuitwisseling ter hoogte van de mond en/of het neusgat.

Obstructieve Slaap Apneu (OSA)
De meest voorkomende vorm van slaapapneu. Het wordt veroorzaakt door een blokkade van de bovenste luchtweg.

Optimale slaap
Gemiddelde hoeveelheid slaap die een individu elke nacht nodig heeft.

P

Paradoxale slaap
REM-slaap.

Parasomnieën
Normale gedragingen tijdens de slaap die de slaap onderbreken en kunnen leiden tot letsel, slapeloosheid, en/of overmatige slaperigheid overdag.

Paroxysmale Nocturnale Dyspneu (PND)
Respiratoire benauwdheid en kortademigheid als gevolg van longoedeem, die plotseling optreden en vaak de slapende persoon wekken.

Pathologische slaap
Aandoenlijke slaappatronen.

Perceptual Disengagement
Wijziging in het bewustzijn bij het begin van de slaap wanneer omgevingsprikkels niet langer worden waargenomen en er geen bewuste, zinvolle interactie met de omgeving meer is.

Periodic Limb Movement Disorder (PLMD)
Een aandoening waarbij ritmisch schokken van de benen de slaap onderbreekt, wat slapeloosheid en/of overmatige slaperigheid overdag veroorzaakt.

Persistente slapeloosheid
Aanhoudende slapeloosheid die slecht op behandeling reageert.

Phasisch (Gebeurtenis/Activiteit)
Hersen-, spier-, of autonoom gerelateerde gebeurtenis van korte en episodische aard die zich tijdens de slaap voordoet. Treedt meestal op tijdens de REM-slaap, zoals oogbewegingen en/of spiertrekkingen.

Polycyclisch
Meerdere slaap- en waakperioden in een etmaal.

Pons
Het hersenstamgebied dat cruciaal is voor het op gang brengen van de REM-slaap.

Post-Prandiale slaperigheid
Slaperigheid die optreedt na een maaltijd, meestal de lunch.

Premature Morning Awakening
Er vroegtijdige beëindiging van de slaapperiode in een slaap-onderhoud DIMS te wijten aan het onvermogen om terug te keren naar de slaap na de laatste van een aantal ontwaken.

Q

Quite Sleep
De term die wordt gebruikt om NREM slaap te beschrijven tijdens de kindertijd.

R

Rapid Eye Movement (REM) Sleep
Eén van de twee fundamentele toestanden van de slaap. De REM-slaap, ook wel droomslaap genoemd, wordt gekenmerkt door snelle oogbewegingen en een onregelmatiger ademhaling en hartslag in vergelijking met de NREM-slaap.

REM Density
Een functie die de frequentie van oogbewegingen per tijdseenheid tijdens de REM-slaap uitdrukt.

REM Motor Atonia
De actieve onderdrukking van de activiteit in de antigravitatie- en de willekeurige spieren tijdens de REM-slaap. De spieren zijn volledig slap en slap.

REM Onset
Aanduiding voor het begin van een REM-periode; ook gebruikt als stenoterm voor een slaap-onset REM-periode.

REM-periode
REM-gedeelte van een NREM-REM-cyclus; vroeg in de nacht kan het zo kort zijn als een halve minuut, terwijl het in latere cycli langer is dan een uur.

REM Rebound
Verhoogde frequentie, duur en percentage van de droomslaap die vaak worden waargenomen na REM-slaapdeprivatie en tijdens CPAP-titratieonderzoek.

REM-slaapgedragsstoornis (RBD)
Stoornis waarbij REM-motorische atonie geheel of gedeeltelijk afwezig is en het individu de lopende droom uitvoert. Het gedrag bij een REM-gedragsstoornis is vaak gecorreleerd met de lopende, hallucinerende REM-droomepisode.

REM-slaapepisode
REM-slaapgedeelte van een NREM-REM-slaapcyclus. Vroeg in de eerste slaapperiode kunnen de episoden slechts enkele minuten duren. Latere REM-episoden zijn bijna altijd langer, 20 tot 30 minuten tot een uur.

REM-slaap-intrusie
Een kort interval van REM-slaap die buiten zijn gebruikelijke plaats in de NREM-REM-slaapcyclus verschijnt.

REM-slaaplatentie
Aanduiding voor de eerste epoche van een REM-slaapepisode.

REM-slaap Begin
Aanduiding voor de eerste epoche van een REM-slaapepisode.

REM-gerelateerde stoornissen
Slaapstoornissen die optreden in de REM-slaap. REM-slaap Begin – Begin van de REM-slaap.

Restless Legs Syndrome (RLS)
Een neurologische bewegingsstoornis die vaak gepaard gaat met een slaapklacht.

Restlessness (Referring to Quality of Sleep)
Persistente of terugkerende lichaamsbewegingen, opwekkingen, en/of kortstondig ontwaken in de loop van de slaap.

S

Sexomnia
Parasomnia van seksuele, soms gewelddadige aard jegens de bedpartner.

Slaap
Een toestand die gekenmerkt wordt door een verminderd bewustzijn, een verminderde beweging van de skeletspieren, en een vertraagd metabolisme.

Slaapapapneu
Slaapstoornis die optreedt wanneer de ademhaling van een persoon tijdens de slaap wordt onderbroken.

Slaaparchitectuur
Slaapfasen samenstelling: NREM-REM cycli. Gewoonlijk gegeven als percentage per leeftijd.

Slaapcyclus
Synoniem voor NREM-REM cyclus.

Slaapschuld
Resultaat van herhaald slaaptekort dat na verloop van tijd optreedt wanneer een individu niet voldoende van de herstellende dagelijkse slaap ervaart die nodig is om een gevoel van uitgerust en verfrist te behouden.

Slaapdeprivatie
Acuut of chronisch gebrek aan voldoende slaap.

Slaapstoornissen
Brede waaier van ziekten die het gevolg zijn van vele oorzaken, waaronder, disfunctionele slaapmechanismen, afwijkingen in fysiologische functies tijdens de slaap, afwijkingen van de biologische klok, en slaapstoornissen die worden veroorzaakt door factoren extrinsiek aan het slaapproces.

Slaap Episode
Interval van slaap die vrijwillig of onvrijwillig kan zijn.

Slaapverlenging
Het verlengen van de slaaptijd door de tijd in bed te verlengen.

Slaapfragmentatie
Durend gedurende de nacht optredende korte opwekkingen, waardoor de totale hoeveelheid tijd die in de diepere niveaus van slaap wordt doorgebracht, afneemt.

Slaaphygiëne
Praktijken, gewoonten en omgevingsfactoren die belangrijk zijn voor het verkrijgen van een gezonde slaap.

Slaaphyperhydrosis
Excessief zweten tijdens de slaap.

Slaapinertie
Gezelligheid en/of slaperigheid die langer dan 10 tot 20 minuten na het ontwaken aanhoudt.

Slaaponderbreking
Breuken in de slaaparchitectuur die resulteren in opwinding en wakkerheid.

Slaaplatentie
Tijd van het licht uit tot het begin van de slaap.

Sleep Mentation
gedachten, gevoelens, beelden, waarnemingen, hallucinaties en actieve dromen die plaatsvinden tijdens de slaap.

Sleep Onset
Omzetting van waak- naar slaapperiode na licht uit.

Sleep Onset Imagery
beelden en ervaringen tijdens de momenten volgend op de overgang van waken naar slapen.

Slaapverlamming
Symptoom van narcolepsie; omvat het tijdelijk onvermogen om te bewegen of te spreken tijdens het in slaap vallen of wakker worden.

Slaappatroon (24-uurs slaap-waakpatroon)
Individueel klokuurschema van bedtijden en opstaatijden, evenals slaapgedrag: kan ook tijd en duur van slaaponderbrekingen omvatten.

Slaapgerelateerde ongevallen
Ongevallen veroorzaakt door personen met slaaptekort die als gevolg daarvan een verminderd oordeelsvermogen hadden.

Slaapbeperking
Beperking van het aantal uren in bed.

Slaapspindel
Spindelvormige EEG-uitbarstingen. Ze zijn een van de tekenen voor slaapinitiatie.

Slaapstructuur
Gelijk aan slaaparchitectuur. Slaapstructuur omvat niet alleen de relaties tussen slaapstadia en -cycli, maar beoordeelt ook de eigenschappen van het EEG en andere fysiologische kenmerken binnen de stadia.

Slaappraten
Praten in de slaap vindt plaats tijdens het REMS-stadium, dat een motorische doorbraak van droomspraak vertegenwoordigt, of tijdens tijdelijke opwekkingen uit NREMS en andere stadia. Volledig bewustzijn wordt niet bereikt en geen herinnering aan de gebeurtenis blijft.

Sleep-Maintenance DIMS or Insomnia
Stoornis in het handhaven van de slaap als die eenmaal is bereikt; aanhoudend onderbroken slaap zonder moeite om in slaap te vallen.

Sleep-Onset REM Period
Atypisch begin van de slaap door binnenkomst direct in stadium REM.

Sleep-Wake Shift (-change, -reversal)
Slaap geheel of gedeeltelijk verplaatst naar een tijdstip van gebruikelijke waakactiviteit, en deze laatste verplaatst naar de gebruikelijke slaapperiode; veel voorkomend bij jetlag en ploegendienst.

Sleep-Wake Transition Disorder
Stoornis die optreedt tijdens de overgang van waak naar slaap of van het ene slaapstadium naar het andere; een vorm van parasomnie.

Slaap-waak, 24-uurs cyclus
De klokuurrelaties van de belangrijkste slaap- en waakfasen in de 24-uurs cyclus: vergelijkbaar met slaappatroon.

Slaperigheid (somnolentie, slaperigheid)
Moeite met het handhaven van de waaktoestand, zodat het individu in slaap valt als het niet actief wakker wordt gehouden; niet alleen een gevoel van lichamelijke vermoeidheid of lusteloosheid.

Slaappillen
Samenstellingen die een kalmerende werking hebben, gebruikt om slaperigheid teweeg te brengen.

Slaapwandelaar of Slaapwandelen
Individu onderworpen aan somnambulisme (iemand die loopt terwijl hij slaapt). Slaapwandelen treedt meestal op in het eerste derde deel van de nacht tijdens de diepe NREM-slaap (stadium 3 en 4).

Snurken
Geluid dat voornamelijk wordt geproduceerd bij inspiratoire ademhaling tijdens de slaap als gevolg van trillingen van het zachte gehemelte en de pijlers van de oropharyngeale inham. Veel snurkers hebben een onvolledige obstructie van de bovenste luchtweg, en kunnen obstructieve slaapapneu ontwikkelen.

Somnambulisme
Slaapwandelen.

Somnolentie
Langdurige slaperigheid of slaperigheid.

Slaapverwekkend
Voorzaakt slaap of neigt slaap te veroorzaken.

Spindle REMS
Toestand waarbij slaapspindels atypisch blijven bestaan in REMS; gezien bij chronische DIMS-condities.

Subjectieve slaperigheid
Gevoelens van slaperigheid.

Subwaaksheidssyndroom
Syndroom gedefinieerd als een defect in het CNS-ondersteuningssysteem voor waken. De weinige gerapporteerde personen met het subwakefulness syndroom hebben overdag slaperigheid en slaapepisoden overdag die altijd bestaan uit NREMS stadia 1 of 2. De dutjes komen herhaaldelijk voor.

Synchronie
Het plannen van slaap om te synchroniseren met de biologische klok.

T

vermoeid
Een gevoel van een verminderde capaciteit voor werk en verminderde efficiëntie van voltooiing, gewoonlijk vergezeld van een gevoel van vermoeidheid en moeheid.

Totale slaapperiode
De tijdsperiode gemeten vanaf het begin van de slaap tot het uiteindelijke ontwaken. Naast de totale slaaptijd bestaat deze uit de tijd die in beslag wordt genomen door opwekkingen en de bewegingstijd tot het ontwaken.

Totale slaaptijd
Hoeveelheid NREM- en REM-slaap van licht uit tot licht aan.

Transient Arousals
Kortstondig ontwaken uit de slaap.

Transient Insomnia
Slecht inslapen gedurende slechts enkele nachten.

U

Unihemispheric Sleep
Een vorm van slaap waarbij één kant van de hersenen slaapt terwijl de andere wakker is. Dit verschijnsel wordt vooral waargenomen bij vogels (zoals die welke lange, transoceanische vluchten maken) en bij in het water levende zoogdieren (zoals dolfijnen en bruinvissen).

Onbedoelde slaapepisode
Slaapepisode die niet gepland is en zich kan voordoen tijdens een activiteit waarbij een dergelijke episode gevaarlijk is, zoals bij het besturen van een auto of het werken met machines.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.