Riten en feesten

Sikh Rahit Marayada, het handboek dat de plichten van Sikhs specificeert, noemt vier rituelen die in aanmerking komen als overgangsrituelen. Het eerste is een geboorte- en naamgevingsceremonie, gehouden in een gurdwara wanneer de moeder in staat is op te staan en te baden na de bevalling. Een hymne wordt willekeurig gekozen uit de Guru Granth Sahib, en een naam die begint met de eerste letter van de hymne wordt gekozen. Singh wordt toegevoegd aan de namen van mannen en Kaur aan die van vrouwen. Een tweede rite is de anand karaj (“gelukzalige vereniging”), of huwelijksceremonie, die Sikhs duidelijk onderscheidt van Hindoes. De bruid en bruidegom moeten vier maal rond de Guru Granth Sahib gaan onder het zingen van Guru Ram Das’s Suhi Chhant 2, hetgeen verschilt van de Hindoeïstische gewoonte om rond een heilig vuur te gaan. De derde rite – die als de belangrijkste wordt beschouwd – is de amrit sanskar, de ceremonie voor de inwijding in de Khalsa. De vierde rite is de begrafenisceremonie. In alle gevallen wordt het onderscheid tussen Sikhs en Hindoes benadrukt.

De inwijdingsrite, zoals vastgelegd in de Sikh Rahit Marayada, wordt uitgevoerd door zes ingewijde Sikhs, waarvan er vijf de eigenlijke rite uitvoeren terwijl de zesde bij de Guru Granth Sahib zit, die bij dergelijke gelegenheden aanwezig moet zijn. Het ritueel omvat het gieten van water in een grote ijzeren kom en het toevoegen van oplosbare zoetigheden. Dit stelt de amrit (“nectar”) voor, die door een van de vijf Sikhs met een tweesnijdend zwaard wordt geroerd. Na het reciteren van bepaalde werken van de Goeroes, dat gevolgd wordt door Ardas, drinken de kandidaten voor inwijding vijf handenvol amrit die hen wordt aangeboden. Telkens roept de Sikh die het hun geeft: “Vahi Guruji ka Khalsa, Vahi Guruji ki fateh” (“Lof aan de Guru’s Khalsa! Lof aan de Guru’s overwinning!”). Amrit wordt vijf keer over het haar en de ogen van de ingewijden gesprenkeld, en ze drinken de rest van de amrit uit dezelfde kom. Ze herhalen vijf keer de Mul Mantra (het opschrift aan het begin van de Guru Granth Sahib), waarna de Rahit aan hen wordt uitgelegd door een van de vijf Sikhs. Zij zijn verplicht de Vijf K’s te dragen en vier bijzondere zonden te vermijden: het knippen van het haar, het eten van halal vlees, het hebben van seksuele gemeenschap met iemand anders dan de echtgenoot, en het gebruik van tabak. De Sikh die een van deze kardinale zonden begaat moet dit publiekelijk bekennen en opnieuw worden ingewijd. Iedereen die de Rahit overtreedt en niet bekent, wordt gebrandmerkt als een patit (afvallige). Als een kandidaat geen naam uit de Guru Granth Sahib heeft gekregen, wordt er een toegekend. Tenslotte wordt karah prasad uitgedeeld, die allen uit dezelfde schaal nemen.

In het sikhisme worden acht grote festivals gevierd, naast verschillende andere van minder belang. Vier van de belangrijkste festivals zijn gurpurabs, of evenementen ter herdenking van belangrijke gebeurtenissen in het leven van de goeroes, zoals de geboortedagen van Nanak en Gobind Singh en de martelaarsdaden van Arjan en Tegh Bahadur. De overige vier zijn de installatie van de Guru Granth Sahib, het nieuwjaarsfeest Baisakhi, Diwali, en Hola Mahalla. De feesten worden gekenmerkt door optochten in de straten en bezoeken aan gurdwaras, vooral die welke verbonden zijn met een van de goeroes of met een historische gebeurtenis. Er worden vaak toespraken gehouden voor een menigte aanbidders. Diwali, het feest van het licht, wordt zowel door hindoes als sikhs gevierd; bij de sikhs staat de Gouden Tempel centraal, die voor de gelegenheid wordt verlicht. Voor de Sikhs herdenkt Diwali de vrijlating van Goeroe Hargobind uit de gevangenschap door de Mughal-keizer Jahāngīr in Gwalior. Hola Mahalla, dat de dag na het hindoefeest Holi wordt gehouden, werd door Gobind Singh ingesteld als een alternatief voor de hindoefeestdag. Het werd oorspronkelijk gevierd met vertoningen van krijgskunst en schijngevechten en wordt nu gevierd met militaire parades.