Pulling Onkruid uit kuilen
Het doel van deze pagina is om alle mensen gemakkelijk toegang te geven tot de meest relevante en bemoedigende passages uit de Schrift om te gebruiken tijdens een communiemeditatie.
Of u nu een voorganger bent of een leider in de kerk die op zoek is naar het juiste vers om te delen tijdens de aanloop naar het delen in de Maaltijd van de Heer, ik hoop dat u de perfecte schat kunt vinden om te delen.
Als u vindt dat ik een passage heb gemist die geschikt is, vermeld deze dan in de opmerkingen.
1 Korintiërs 11:23-26 (ESV)
Want ik heb van de Heer ontvangen wat ik ook aan u heb overgeleverd, namelijk dat de Heer Jezus in de nacht waarin Hij verraden werd, brood nam, en toen Hij gedankt had, brak Hij het, en zei: “Dit is mijn lichaam, dat voor u is. Doe dit tot gedachtenis aan mij.” Zo nam Hij ook de beker, na het avondmaal, en zei: “Deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed. Zo dikwijls gij hem drinkt, doet dit tot Mijn gedachtenis.” Want zo dikwijls gij dit brood eet en de beker drinkt, verkondigt gij de dood des Heren, totdat Hij komt.
Matheüs 26:26-29 (ESV)
Toen zij aan het eten waren, nam Jezus brood, zegende het en brak het, gaf het aan de discipelen en zei: “Neemt, eet, dit is mijn lichaam.” En Hij nam een beker, en toen Hij gedankt had, gaf Hij hun die, zeggende: “Drinkt allen daaruit, want dit is Mijn bloed des verbonds, hetwelk voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden. Ik zeg u, dat ik van deze vrucht van de wijnstok niet meer zal drinken tot op de dag, waarop ik haar met u nieuw zal drinken in het koninkrijk van mijn Vader.”
Mark 14:22-25 (ESV)
En terwijl zij aten, nam Hij brood, brak het, nadat Hij het gezegend had en gaf het hun en zeide: “Neemt, dit is Mijn lichaam.” En Hij nam een beker, en toen Hij gedankt had, gaf Hij hun die, en zij dronken er allen uit. En Hij zeide tot hen: Dit is mijn bloed des verbonds, hetwelk voor velen vergoten wordt. Voorwaar, Ik zeg u, Ik zal niet meer drinken van de vrucht van de wijnstok tot die dag, waarop Ik het nieuw zal drinken in het koninkrijk Gods.”
Luke 22:17-20 (ESV)
En Hij nam een beker, en toen Hij gedankt had, zeide Hij: “Neemt en verdeelt dien onder ulieden. Want ik zeg u, dat ik van nu af aan niet meer van de vrucht van de wijnstok zal drinken, totdat het koninkrijk van God komt.” En Hij nam brood, en toen Hij gedankt had, brak Hij het en gaf het aan hen, zeggende: “Dit is mijn lichaam, dat voor u gegeven wordt. Doet dit tot gedachtenis aan mij.” En evenzo de beker, nadat zij gegeten hadden, zeggende: “Deze beker, die voor u vergoten wordt, is het nieuwe verbond in mijn bloed.
1 Korintiërs 10:16-17 (ESV)
De beker met zegen die wij zegenen, is dat niet een deelname aan het bloed van Christus? Het brood dat wij breken, is dat niet een deelhebben aan het lichaam van Christus? Omdat er één brood is, zijn wij, die velen zijn, één lichaam, want wij hebben allen deel aan het ene brood.
Johannes 6:47-51 (ESV)
Waarlijk, waarlijk, Ik zeg u: wie gelooft, heeft eeuwig leven. Ik ben het brood des levens. Jullie vaderen aten het manna in de woestijn, en zij stierven. Dit is het brood dat uit de hemel neerdaalt, opdat men ervan eet en niet sterft. Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald. Als iemand van dit brood eet, zal hij eeuwig leven. En het brood dat ik zal geven voor het leven van de wereld is mijn vlees.”
Johannes 6:53-58 (ESV)
Dus Jezus zeide tot hen: Waarlijk, waarlijk, Ik zeg u, tenzij gij het vlees van den Zoon des mensen eet en zijn bloed drinkt, hebt gij geen leven in u. Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven, en Ik zal hem opwekken op de jongste dag. Want mijn vlees is waar voedsel, en mijn bloed is waar drank. Wie zich met mijn vlees voedt en mijn bloed drinkt, blijft in mij en ik in hem. Zoals de levende Vader mij gezonden heeft, en ik leef vanwege de Vader, zo zal ook wie zich met mij voedt, leven vanwege mij. Dit is het brood dat uit de hemel is neergedaald, niet zoals het brood dat de vaderen aten en stierven. Wie zich met dit brood voedt, zal eeuwig leven.”
Johannes 6:26-27, 35 (ESV)
Jezus antwoordde hun: “Waarlijk, waarlijk, Ik zeg u: gij zoekt Mij, niet omdat gij tekenen gezien hebt, maar omdat gij van de broden gegeten hebt. Werkt niet naar het voedsel dat vergaat, maar naar het voedsel dat eeuwig leven geeft, dat de Zoon des mensen u geven zal. Want op hem heeft God de Vader zijn zegel gezet.”…. Ik ben het brood des levens; wie tot Mij komt, zal niet hongeren, en wie in Mij gelooft, zal nimmermeer dorsten.