Plastic zakken moeten worden beheerd, niet verboden
Steden in een aantal Aziatische landen, waaronder China, Hongkong, India, Indonesië, Nepal, Pakistan, de Filippijnen, Singapore en Taiwan, zijn momenteel op oorlogspad tegen plastic boodschappentassen.
De steden hebben lokale wetten aangenomen die dergelijke tassen verbieden, op grond van het feit dat ze riolen en afwateringskanalen verstoppen, overstromingen veroorzaken, dieren verstikken en verantwoordelijk zijn voor andere vormen van milieuschade.
China en Taiwan, bijvoorbeeld, leggen zware boetes op aan overtreders. Andere landen doen een oproep om over te schakelen op de productie en het gebruik van biologisch afbreekbare zakjes.
Maar dit gaat aan het punt voorbij. De mensen hebben geen bezwaar tegen het gebruik van biologisch afbreekbare zakken, en beschouwen ze als een welkome terugkeer naar de traditionele praktijk van het gebruik van boodschappenmanden en zakken gemaakt van plaatselijk beschikbare materialen – zoals jute, abaca en doek – die minder schadelijk zijn voor het milieu.
Wat niet vergeten mag worden is dat plastic tassen voor een doel zijn gemaakt, en dat de voornaamste klacht tegen de manier is waarop ze worden gebruikt – niet tegen hun bestaan.
Een product voor meervoudig gebruik
Plastic zakken zijn ontworpen om in een behoefte te voorzien. Dun plastic kan veel dingen doen die papier, dat wordt aanbevolen als een goede vervanger voor plastic, niet kan. Sterker nog, er zijn manieren waarop dun plastic nuttiger kan zijn dan papier.
Zakken van kunststof worden bijvoorbeeld alom gewaardeerd voor hun gebruik bij het verpakken van voedsel en het vasthouden van water en andere natte goederen. Zij zijn ook nuttig als beschermende voering voor vuilnisbakken, als beschermende wikkel voor delicaat kledingmateriaal, of als een manier om dak en kraanlekken tijdelijk te dichten.
Deze en vele andere functies maken de plastic zak tot een veelzijdige, praktische uitvinding van de twintigste eeuw.
Een ander voordeel van de plastic zak is dat hij herbruikbaar is. Hoewel sommige plastic zakken te dun zijn voor hergebruik, bestaat de oplossing erin sterkere en duurzamere plastic foliezakken te fabriceren, en ze niet helemaal weg te gooien.
Een van de redenen waarom plastic zakken als milieuvervuilend worden beschouwd, is dat de meeste niet biologisch afbreekbaar zijn. Maar als ze van een biologisch afbreekbaar materiaal zouden worden gemaakt – zoals de bioplastics die nu in sommige Europese landen worden geproduceerd – zou de belangrijkste reden om ze te verbieden verdwijnen.
Fout gedrag
Zelfs met een verandering van materiaal is er echter geen garantie dat de milieuschade door kunststoffen zou ophouden. Dat komt omdat het ‘kwaad’ niet zit in het gebruikte materiaal, maar in het gedrag van degenen die niet weten – of het zich niet aantrekken – waar, wanneer en hoe ze het product moeten weggooien.
De regeringen kunnen bovendien niet voorbijgaan aan de bijdrage aan de economie van de industrie van dunne kunststoffen.
Australië, bijvoorbeeld, heeft besloten het gebruik van dunne plastic zakken van HDPE (hoge dichtheid polyethyleen) te verminderen, maar ze niet te verbieden, vanwege de negatieve gevolgen die dat zou hebben voor de werkgelegenheid.
Volgens het Worldwatch Institute genereert de plasticindustrie ook honderdduizenden banen in China, Maleisië en Thailand, die in 2005 gezamenlijk 239 miljoen ton plastic tassen naar de Verenigde Staten exporteerden.
Goed milieubeheer is de sleutel
Het antwoord op de problemen die samenhangen met het gebruik van dunne plastic tasjes is niet een verbod, maar beter beheer. De 3V’s – verminderen, hergebruiken en recyclen – van het beheer van vaste afvalstoffen (SWM) zijn ook van toepassing op plastic zakken.
Maar slechts een paar landen in Azië hebben goede SWM-systemen, ook al hebben ze allemaal regelgeving voor vast afval. Dit is het gevolg van een algemene misvatting dat beheren hetzelfde is als reguleren.
Het beheer van plastic zakken houdt in dat men weet hoe ze op de juiste manier gebruikt en opgeslagen moeten worden, zodat ze vele malen hergebruikt kunnen worden, en dat men weet hoe ze gerecycled kunnen worden als hun nuttige levensduur erop zit.
Richtsnoeren voor het gebruik, het onderhoud, het hergebruik, de terugwinning en de recycling van plastic zakken zijn noodzakelijk, en recyclingtechnologieën voor dunne plastic zakken zijn nu algemeen beschikbaar.
De richtsnoeren zouden zich moeten uitstrekken tot de toepassing van geschikte technologieën voor verwijdering wanneer de materialen hun uiterste grens voor hergebruik en recycling hebben bereikt.
Vele materialen moeten worden beheerd, willen zij het milieu niet schaden. Zo kan papier, als het niet goed wordt beheerd, een grotere vervuiler zijn dan plastic zakken; het neemt negen keer zoveel ruimte in beslag op stortplaatsen, en breekt niet veel sneller af dan plastic.
De noodzaak van handhaving
Volgens het US Environmental Protection Agency veroorzaken papieren zakken 70 procent meer luchtverontreinigende stoffen en 50 keer meer waterverontreinigende stoffen dan plastic zakken, omdat er vier keer zoveel energie nodig is om ze te produceren en 85 keer zoveel energie om ze te recyclen.
Zowel papieren als plastic zakken moeten, net als alles wat voor een doel is ontworpen, worden beheerd om hun nut te behouden en te voorkomen dat ze het evenwicht in onze ecosystemen verstoren.
Regulering van het gebruik van plastic tassen is noodzakelijk. Maar regelgeving is niet voldoende; de handhaving ervan is belangrijker.
Het verbieden van plastic tassen doet ze af als nutteloos, en gaat voorbij aan hun praktische functionaliteit, duurzaamheid en betaalbaarheid.
Het is het misbruik en het verkeerd weggooien van plastic tassen dat schade toebrengt aan het milieu, niet het product zelf. Een totaal verbod op plastic tassen zal alleen het gebrek aan een effectief milieubeheerbeleid in een bepaald land verhullen. Het zal het milieu niet redden van de kwalijke gevolgen van een “wegwerpmentaliteit”.
Lilia Casanova is voormalig adjunct-directeur van het Internationaal Centrum voor Milieutechnologie (UNEP-IETC) van het VN-milieuprogramma in Japan. Momenteel is zij uitvoerend directeur van het Center for Advanced Philippine Studies, en bestuurslid van de Solid Waste Management Association of the Philippines.