Nature vs. Nurture: Hoeveel invloed hebben ouders?
Veel. Kinderen hebben een natuurlijke aanleg voor bepaalde eigenschappen. Er bestaat geen twijfel over dat genen een rol spelen bij de vraag of je kind sprankelend, zeer gefrustreerd of kalm is.
Maar je opvoedingsstijl kan de intensiteit van het gedrag van je kind bepalen, net zoals de eigenschappen van je kind kunnen bepalen hoe je opvoedt, volgens een onderzoek uit 2011 Clinical Child and Family Psychology Review. Het is een cirkelredenering: Uit de studie bleek dat negatief ouderschap frustratie, impulsiviteit en slechte zelfregulatie bij je kind kan verergeren, terwijl die negatieve gedragingen een schadelijke opvoedingsstijl kunnen uitlokken. Hetzelfde geldt voor positieve eigenschappen en positieve opvoedingsstijlen.
Een onderzoek uit 1996 naar ontwikkelingspsychologie, waarin werd gekeken naar de correlatie tussen antisociale kinderen en adoptieouderpraktijken, kwam tot een vergelijkbare conclusie. Uit de studie bleek dat, terwijl de antisociale trekken van een adoptiekind verband houden met de geestesziekte van de biologische ouders, de opvoedingstechnieken van de adoptievoogd van invloed zijn op het storende gedrag van de geadopteerde, en vice versa. Ander onderzoek toont aan dat depressie bij de moeder een negatieve invloed kan hebben op de gedragsmatige en emotionele ontwikkeling van een kind door zowel genetische als omgevingsinvloeden.
Niet al het onderzoek slaat alarm. Een studie van American Psychologist uit 1962 stelt dat creatief talent tot bloei kan komen door op school te worden gekoesterd. In 2010 theoretiseerde psycholoog George W. Holden dat de dagelijkse beslissingen van een ouder bepalend kunnen zijn voor de groei en het toekomstige succes van een kind. Een kind kan opgroeien tot een succesvolle advocaat door de manier waarop hun ouder hen door de ontwikkeling begeleidde, in plaats van als ze alleen maar gedrag versterkten of bestraften.
Met andere woorden, de genen van je kind kunnen hem de intelligentie geven die nodig is om advocaat te worden, maar hoe je als ouder met hem omgaat, kan bepalend zijn voor zijn vooruitgang.
Op een breder vlak kan de geografie onze eigenschappen en onze omgeving beïnvloeden. Na het bestuderen van 13.000 paren tweelingen, concludeerden onderzoekers van King’s College London’s Institute of Psychiatry in 2012 dat waar ze woonden in het Verenigd Koninkrijk direct correleerde met de mate waarin hun genetische eigenschappen tot uiting kwamen.
Een voorbeeld dat ze geven, is dat je kind vanwege zijn familiegeschiedenis een hoger risico kan lopen om diabetes te krijgen, maar dat het de ziekte misschien nooit zal ontwikkelen als het gezond eet en veel beweegt.
Een ander voorbeeld is dat wonen in een gebied met een hoge pollenconcentratie de genetische aanleg van je kind voor seizoensgebonden allergieën kan blootleggen, terwijl dat in een gebied met weinig pollen misschien niet het geval is. En u als ouder bepaalt waar uw kind woont.