Mitch Mitchell – Mike Dolbear
John Graham “Mitch” Mitchell werd op 9 juli 1946 geboren in Ealing, Middlesex, Verenigd Koninkrijk als zoon van Phyliss (Preston) en Thomas J Mitchell. Als tiener speelde hij de hoofdrol in een kindertelevisieprogramma dat deel uitmaakte van de vormingsjaren van de babyboomgeneratie, waarvan ik een onwetend lid was.
Het tv-programma heette ‘Jennings and Derbyshire’ en ging over een stel schooljongens op een kostschool. Er was ook een zeer jeugdige Jeremy Clarkson (bekend van Top Gear) in te zien. Mitch had ook een hoofdrol in de Britse film ‘Bottoms Up’ uit 1960 met Jimmy Edwards. Ik ben er vrij zeker van dat ik me herinner dat Mitch me vertelde dat hij tapdanser was, wat suggereert dat hij, net als Phil Collins, naar de toneelschool ging – of in ieder geval naar danslessen.
Hij was grotendeels autodidact, hoewel hij eigenlijk muzikant werd door op zaterdagen in Jim Marshall’s drumwinkel te werken, terwijl hij nog op school zat, dus hij kan daar af en toe les hebben gehad – geen prijzen voor het weten dat Jim verantwoordelijk was voor de productie van de versterker die helemaal tot 11 ging!
Zoals de meeste drummers uit de jaren zestig bloeide Mitch’ carrière op door simpelweg met zoveel mogelijk groepen te spelen als hij maar kon – als tourende en ook als sessiemuzikant. Hij werkte met groepen met typische sixties namen als Pete Nelson and the Travellers, Frankie Reid and the Casuals, Johnny Harris and The Shades, Bill Knight & the Sceptres, The Riot Squad, en zelfs The Who als sessiedrummer terwijl de band bezig was hun originele drummer te vervangen door Keith Moon. Hij verving ook, zij het tijdelijk, Viv Prince als drummer in de Pretty Things. Hij maakte deel uit van de ‘Drum City’-massa die gewoon rondhing in Ivor Arbiter’s winkel op Shaftesbury Avenue in Londen. Wij jonge pro’s kwamen daar samen om te kletsen en non-stop te praten over de fijne kneepjes van het drummen.
Hij zat tien maanden van december 1965 tot oktober 1966 bij Georgie Fame’s Blue Flames en ik denk dat deze periode van grote betekenis is geweest voor zijn uiteindelijke speelstijl. Hij speelde op hun album uit 1966: “Sweet Things” en in een interview gepubliceerd in 2015 herinnert Georgie zich: “His as his favourite drum album of all time, and recounts how as a child in school, he would have drum beats in his head and wonder how Mitch Mitchell would play that song.
Mitch was instrumental in popularising jazz fusion which nowadays we know well is the blending of jazz and rock drumming styles. Het gebruik van lead drums was niet bepaald een nieuw concept in de jazz, in de rock was het relatief ongehoord. Toen hij eind 1966 bij Hendrix kwam, werd het Mitch duidelijk dat het trioformaat van de band hem in staat zou stellen vrijer te worden in zijn spel. De definitie daarvan is dat, net als bij een jazzdrummer, het spel niet alleen een ritmische ondersteuning van de muziek zou bieden, maar ook een bron van momentum en melodie. Mitch maakte veel gebruik van snare rudiments, snelle single en double stroke rolls, en jazz triplet patterns. Hij gebruikte zowel traditionele als matched grips.
Toen hij bij Hendrix was, gebruikte Mitch meestal Ludwig drums, hoewel er enkele foto’s van hem zijn met een Gretsch. Hij ging over op Hayman, hoewel hij uiteindelijk DW speelde. Hij gebruikte ook verschillende setups of combinaties van Zildjian en Paiste bekkens, en toch weten we dat hij vooral Zildjian gebruikte.
Mitch Mitchell overleed op 12 november 2008, niet lang voordat hij een Zildjian Life-time Achievement Award in ontvangst zou nemen. Ik sprak met hem over een interview en het schrijven van iets voor www.mikedolbear.com, maar hij dacht dat niemand geïnteresseerd zou zijn! Ik verzekerde hem dat hij het helemaal mis had.
RIP Mitch.
RJ Henrit
April 2017