Levendbarende puitaal
De levendbarende puitaal voedt zich met op de bodem levende ongewervelden, zoals schaaldieren, en viseieren en pootvis.
De volwassen dieren paren in de maanden augustus en september met behulp van inwendige bevruchting. De vis is bijzonder levendbarend en baart 30-400 levend ontwikkelde jongen. Ongewoon genoeg doet hij dat in de winter, wanneer het water extreem koud is. Onder de vissen is dit een van de langst durende zwangerschappen, namelijk ongeveer zes maanden. Men heeft ontdekt dat de puitaal zijn jonge embryo’s zoogt terwijl ze nog in het lichaam van de moeder zijn, waardoor het de enige vissoort is die zijn nakomelingen zoogt. De embryo’s zuigen zich vast aan de follikels van de eierstokken en nemen voedingsstoffen en gassen op uit deze inwendige structuren. Nadat de dooierreserves van het ei zijn uitgeput, hechten de eelpoten hun bek aan een eierstokfollikel, die een kanaaltje in de top heeft waardoor vloeistof en voedingsstoffen kunnen stromen. Deze follikelvloeistof is rijk aan eiwitten, vetzuren en glucose. Het is ook verzadigd met zuurstof, die de kieuwen van de zich ontwikkelende vis helpt te ventileren. Elk embryo hecht zich vast aan één enkele follikel. Dit zorgt voor een gelijke verdeling van voedingsstoffen.