John F. Kennedy werd geboren in een rijk, politiek verbonden Iers-katholiek gezin in Boston. Hij en zijn acht broers en zussen genoten van een bevoorrechte jeugd met elite privéscholen, zeilboten, bedienden en zomerhuizen. Tijdens zijn kinderjaren en jeugd leed “Jack” Kennedy regelmatig aan ernstige ziekten. Hij schreef een bestseller toen hij nog studeerde aan de universiteit van Harvard en meldde zich tijdens de Tweede Wereldoorlog aan voor gevaarlijke gevechtsacties in de Stille Oceaan. Kennedy’s dienst in oorlogstijd maakte van hem een held. Na een korte periode als journalist ging Kennedy de politiek in en diende van 1947 tot 1953 in het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden en van 1953 tot 1961 in de Amerikaanse Senaat.

Kennedy was de jongste persoon die tot president van de VS werd verkozen en de eerste rooms-katholiek die dat ambt bekleedde. Voor veel waarnemers vertegenwoordigde zijn presidentschap de opkomst van jeugdig idealisme in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog. De belofte van deze energieke en telegenieke leider werd echter niet ingelost, want hij werd tegen het einde van zijn derde ambtsjaar vermoord. Voor veel Amerikanen blijft de openbare moord op President Kennedy een van de meest traumatische gebeurtenissen uit hun geheugen; talloze Amerikanen kunnen zich nog precies herinneren waar ze waren toen ze hoorden dat President Kennedy was neergeschoten. Zijn schokkende dood stond aan de vooravond van een periode van politieke en sociale instabiliteit in het land en de wereld.