Job 41 Commentaar

okt 31, 2021
admin

Job 41 Commentaar: Vandaag beginnen we aan het 41e hoofdstuk van het boek Job.

Ik verwacht na deze les nog hooguit twee lessen.

Als we Job 41 binnengaan, kijken we terug en beseffen we dat we tot nu toe veel hebben meegemaakt.

We maakten in hoofdstuk 1 kennis met een man die Job heette en die oprecht en onberispelijk was. Toen beschuldigde een wezen, bekend als Satan, God ervan, Job om te kopen om hem te aanbidden. Dus stond God toe dat Satan Job op allerlei manieren kwelde.

Toen kwamen de drie vrienden van Job om hem te troosten. Maar uiteindelijk twistten ze alleen maar met hem en beschuldigden hem van geheime zonden.

Ten slotte kwam Elihu en begon deze mannen recht te zetten. En in het gedeelte waarin we ons nu bevinden, maakt God het werk af dat Elihu was begonnen met het corrigeren van Job.

En die correctie kwam in twee delen.

Ten eerste stelde God Job een zestigtal vragen over hoe de dingen werken in deze wereld. Of Job wel of niet dit ding of dat ding kan doen dat alleen God kan doen. En dus, natuurlijk, was Job’s eerste antwoord aan God er een van berouw en inkeer. Dat was het eerste deel van Gods confrontatie van Job.

We zijn nu in het tweede deel van Gods confrontatie van Job. En tot nu toe hebben we gezien hoe God in feite tegen Job zegt dat als hij denkt dat hij beter kan “Godding” of God zijn dan God in staat is om te doen – nou, ga je gang en probeer het.

Daarna richtte God Jobs aandacht op Behemoth. En Job en jij en ik worden verondersteld Behemoth te imiteren. Behemoth leefde vrij van angst met de kracht die God hem gaf. En Job en u en ik worden verondersteld ook zo te leven.

En nu de laatste toespraak van God in dit boek om dit tweede deel van Gods berisping van Job af te sluiten. En God gaat de aandacht van Job vestigen op een ander schepsel. Zijn naam is Leviathan. Hij is geen landdier zoals Behemoth – maar eerder een zeedier. En terwijl wij verondersteld worden Behemoth na te bootsen, lijkt het erop dat God een ander doel heeft met Leviathan.

Job 41 Leviathan Uitgelegd (KJV)

Wat Leviathan betreft, worden we verondersteld over God te denken zoals we over Leviathan denken. We worden geacht God te benaderen zoals we een gevaarlijk, onvoorspelbaar, oncontroleerbaar dier als Leviathan benaderen. En ik vertrouw erop dat we die nadruk zullen zien als we vandaag beginnen met het bestuderen van Leviathan.

Job 41 Commentary: Q64-65: Beheersing

Dus, het eerste punt waarop God wil wijzen met betrekking tot dit schepsel is dat het onmogelijk is om hem te beheersen. Maar God formuleert het in de vorm van een vraag. Vers 1 bevat dus de 64e en 65e vraag die God tot nu toe aan Job heeft gesteld, als ik het goed heb geteld.

KJV Job 41:1 Kunt gij Leviathan vangen met een ?
of zijn tong met een ?

Dus – nee – Job kan Leviathan niet vangen met een haak of zijn tong vastbinden met een touw. Hij kan dit dier niet bedwingen.

En Job zou dit geweten hebben. Hij zou deze vragen ontkennend hebben beantwoord.

En dus, wat God wil dat Job dan doet, is erkennen dat Job geen controle heeft over God. Als Job een schepsel van God niet kan beheersen, hoe zou hij dan ooit kunnen denken dat hij God kan beheersen?

En toch, is dat niet wat Job heeft geprobeerd te doen? Door te eisen dat God naar een rechtszaal zou komen om zijn wegen aan Job uit te leggen, probeerde Job niet de oncontroleerbare – niet oncontroleerbaar, zeg ik, maar – oncontroleerbare God te controleren?

En waar probeert u God in uw leven te controleren? Herkent u waar u dat misschien doet? Waar je probeert Hem jouw wil te laten doen in plaats van je over te geven aan Zijn wil?

Job 41 Commentaar: Q66-67: Meer controle

Wel, de volgende twee vragen richten zich ook op Jobs totale onvermogen om Leviathan te controleren.

2 Kunt gij zijn neus zetten?
of zijn kaak?

Dus Job kan noch de neus noch de kaak van Leviathan doorboren om hem te vangen.

Nogmaals, Leviathan – en de Schepper van Leviathan – zijn niet in staat om door de mens beheerst te worden.

Job 41 Commentaar: Q68-69: Smeken om genade

Maar God lijkt omwille van het argument aan te nemen dat Job Leviathan zou kunnen vangen. Want in vers 3 stelt de Heer Leviathan voor als smekend om genade en Hij vraagt Job of dat beeld zelfs maar in het echt mogelijk is.

3 Zal hij tot U smeken?
zal hij woorden tot u spreken?

En natuurlijk is het beeld dat God schetst ironisch. Een schepsel dat zo is als God Leviathan in dit hoofdstuk beschrijft, zou nooit door Job gevangen worden genomen – laat staan dat hij deze denkbeeldige gevangene om genade zou smeken.

En God impliceert hier dat hij ook niet aan de genade van een mens zal zijn overgeleverd. En dat klinkt als een overbodige verklaring – waarom moet God dat punt naar voren brengen? Het is een gegeven, toch?

Nou, dat is het ook. En toch kunnen wij – net als Job – in tijden van beproeving, lijden en onzekerheid op het punt komen dat we gaan praten en denken alsof we God in een wurggreep kunnen krijgen waarin hij ons om genade moet smeken.

Maar zelfs de aartsvader Jakob, die met God worstelde, kreeg niet zo’n antwoord van de Heer. De Heer zei hem slechts hem te laten gaan. Er was geen smeekbede om genade. Geen vleierij. Het was een duidelijke verklaring. En als het erop aankomt, hoefde God alleen maar zijn dij aan te raken om Jakob te laten gaan. Dat werkte behoorlijk goed.

Dus, God is aan niemand overgeleverd.

Job 41 Commentary: Q70-71: Dienen

En toch gaat God weer mee in zijn kluchtige veinscenario van de hulpeloze Leviathan die Job in vers 4 om genade smeekt. En nu beeldt God zich in dat Leviathan belooft Job voor altijd als dienaar te dienen.

4 Zal hij met u maken?
hem voor zijn rekening nemen?

En opnieuw is het antwoord op Gods vragen “nee”. Schepselen als Leviathan sluiten geen verbonden en ze sluiten geen opzettelijke overeenkomst om mensen te dienen.

En God zelf is niet verplicht om iemand te dienen. Welnu, wonderbaarlijk genoeg dient Hij zijn schepselen wel – en dat deed Hij bij uitstek in de persoon van Jezus Christus, die de gedaante van een dienaar aannam – die niet kwam om gediend te worden, maar om de dienaar te zijn.

En toch staat God op geen enkele wijze onder dwang om wie dan ook te dienen. Hij is niemands slaaf. Niemand heeft enige aanspraak op zijn persoon om hem iets te laten doen.

En ik ben bang dat Job en zijn vrienden in feite op het punt zijn gekomen waarop zij God opvatten als iemand die verplicht was hen te dienen en hun wil te doen. Als zij goed doen, dan was God in hun gedachten verplicht hun goede dingen te geven.

Maar dat is niet waarom God goede dingen geeft – niet omdat hij op de een of andere manier onze dienaar is. Maar eerder geeft hij ons goede dingen omdat hij barmhartig is. En slaven zijn niet barmhartig – zij doen gewoon wat ze moeten doen. En dat is niet hoe God werkt. Niet voor Job en zijn vrienden – en niet voor ons.

Het moment dat we deze formule door elkaar halen is het moment dat we afwijken van de werkelijkheid. Wij zijn Gods dienaren. Wij zijn zijn slaven. Niet andersom.

Job 41 Commentaar: Q72-73: Leviathan een gedomesticeerd huisdier?

En toch vervolgt God het belachelijke scenario tussen Job en Leviathan in vers 5. En deze keer speculeert God dat Leviathan misschien wel bereid zou zijn om Jobs huisdier te worden!

5 Wilt gij hem als een vogel?
of wilt gij hem voor uw huisdier? We hadden er bijna een gekregen toen er laatst een katje in onze motorruimte kroop na de gebedsbijeenkomst – maar we waren vastbesloten om die kat niet mee naar huis te nemen! Ze hadden blijkbaar huisdieren in de tijd van Job – in ieder geval sommige mensen deden.

En de meeste mensen die huisdieren in dit land hebben, hebben misschien een hond of een kat. Misschien heb je een vogel – zoals God hier vermeldt.

Maar ik garandeer je dat niemand ooit een Leviathan als huisdier heeft gehad. En hoewel we niet precies weten wat dit schepsel was – mijn beste gok uit de tekst is dat hij zoiets is als een reusachtige krokodil die vuur ademt!

En hoewel ik dat soort beest nooit in het echt heb gezien, durf ik te zeggen dat zo’n dier geen erg goed huisdier is – een vuurspuwende supergrote krokodil!

En weet je wat een nog bizarder onwaarschijnlijk huisdier zou zijn? God. Jij en ik kunnen God niet aan de lijn doen. Hij zal niet voor ons apporteren als een hond. Je zou wel gek zijn om te denken dat je hem kan laten smeken. Je zult hem zeker niet leren dood te spelen.

En je zult op niemand indruk kunnen maken met de controle die je over God hebt, zoals je dat zou doen op een getemd dier aan de lijn. De realiteit is – je hebt geen controle over God. Hij doet naar Zijn wil in de hemelse legers en onder de bewoners van de aarde en niemand kan Zijn hand weerhouden of tot Hem zeggen “wat doet Gij?”

Job 41 Commentaar: Q74-75: Roosteren van Leviathan?

Wel, terug naar Leviathan. En, weet je, in onze cultuur eten we gewoonlijk geen dieren die anders huisdieren zouden zijn – toch? Het typische Amerikaanse dieet bestaat niet uit kat en hond en gerbil en cavia.

En dus, als Leviathan niet het huisdier van Job kan zijn – misschien kan hij wel het diner van Job zijn. Vers 6.

6 hem?
zij hem onder de kooplieden?

Nu, die tweede regel geeft een beeld van Jobs metgezellen – die blijkbaar handelaren of kooplieden zijn – die Leviathan onder elkaar verdelen – hetzij als voedsel of als een zeldzaam goed – zoals “Kijk, ik heb een stuk van Leviathan!”

En toch doet God – als hij dit suggereert – dit op een manier die we als absurd kunnen karakteriseren. Zoiets als – dit zou nooit gebeuren.

En God zal uiteindelijk in dit hoofdstuk tot zijn hoofdpunt komen. Maar voor nu, moeten we de absurditeit van Gods vragen in ons opnemen. En ze zijn opzettelijk absurd. En de reden daarvoor zullen we in een paar verzen zien.

Maar net als Leviathan, is niemand in staat God te verdelen. Niemand is in staat hem te verslinden en te verteren. Niemand kan hem verhandelen of onderhandelen over hem. Hij is niet te koop.

Job 41 Commentaar: Q76-77: Leviathan doden?

Okee, dus als je Leviathan niet kunt vangen of tot slaaf maken of domesticeren of opeten of verhandelen – misschien kun je hem gewoon doden. God vraagt in vers 7 of dat mogelijk is – met de impliciete gedachte dat dit inderdaad niet mogelijk zou zijn.

7 Kunt gij zijn huid vullen met ?
of zijn kop met speren?

En deze twee retorische vragen impliceren het doden van dit dier. Het vullen van zijn huid met harpoenen en speren zou de dood betekenen voor Leviathan. En toch impliceert God dat dit niet kan gebeuren.

En hoewel de uitdrukking “God is dood” werd bedacht rond het einde van de negentiende eeuw en een idee is dat sommigen beweren, kan God niet sterven. Hij zal nooit sterven.

En toch heeft Hij zich laten doden in de persoon van Jezus Christus. Maar zelfs dan kan God niet dood blijven. Jezus Christus is opgestaan uit de dood en leeft tot op de dag van vandaag en kan elk moment terugkomen.

Dus, niemand kan Leviathan doden. Niemand kan God doden.

Job 41 Commentaar: Leviathan bestrijden

En nu – na zoveel van deze vragen die een negatief antwoord verwachten – gaat God ter zake komen en hij vertelt Job wat er zou gebeuren als iemand zou proberen om een van deze dingen met Leviathan te doen.

8 Leg uw hand op hem,
denk aan de,

Dus, als iemand zou proberen zijn hand op dit schepsel te leggen, dan zou hij zich die strijd zeker herinneren en het nooit meer doen.

En nu, terwijl Job luistert naar Gods berisping, vraag ik me af of Job er net zo over denkt. Hij worstelde met God. Hij twijfelde aan Gods goedheid en rechtvaardigheid. En hij ervaart nu een klein beetje terugworstelen van de Heer. En we zullen aan het eind van dit boek zien – dat hij dat nooit meer zal doen!

Job 41 Commentary: Q78: Geen Hoop

Ondanks dat Job zich erbij neerlegt God nooit zo te benaderen, zou een echte stoere vent kunnen denken dat hij dit beest wel degelijk zou kunnen onderwerpen. En God zegt als antwoord: “Dat is ijdele hoop!”

9 Zie, is :
zal men niet zelfs bij het zien van hem?

Dus, alleen al het kijken naar dit schepsel is genoeg om een mens terneer te leggen. Je durft niet eens naar Leviathan te kijken!

En dit is waar God het doel begint te onthullen achter het noemen van Leviathan op dit punt in zijn antwoord aan Job.

Job 41 Commentaar: Q79: God vs. Leviathan

En het doel staat in het volgende vers – vers 10. God gaat wijzen op de ongeëvenaarde woestheid van dit schepsel in de eerste regel. En dan… spreekt God over zichzelf in relatie tot dit schepsel.

10 Niemand is zo woest:
wie kan dan tegenover mij staan?

Ah hah! Zo, daar is het. Hier begint God onze voorstelling van Leviathan en hemzelf samen te smelten. Ik heb dit het hele hoofdstuk al aangenomen, omdat ik wist dat dit zou komen. Maar tot nu toe heeft God niet duidelijk gemaakt waarom hij het over Leviathan had. Maar hij heeft hier in vers 10 de puntjes op de i gezet.

Dus, we moeten denken aan dit ontzagwekkende, machtige, woeste schepsel. En we kunnen hem niet vangen. We kunnen hem niet tot slaaf maken. We kunnen hem niet als huisdier hebben. We kunnen hem niet opeten. We kunnen hem niet doden. En we moeten dit schepsel en hoe we over hem denken, vergelijken met hoe we over de ontzagwekkende Schepper van dit ontzagwekkende schepsel denken. En denk eraan, de vorige keer hebben we Behemoth bestudeerd. En het punt van Behemoth was dat we verondersteld werden hem te imiteren. Hij leefde onbevreesd met de kracht die God hem gaf. En dat is wat Job en wij geacht worden te doen met dat beest.

Maar Leviathan is anders. Met Leviathan moeten we hem niet imiteren. Dat kunnen we niet! Kijk maar hoe hij wordt beschreven – kan hetzelfde van jou worden gezegd? Nee – in plaats daarvan worden we verondersteld over God te denken zoals we over dit schepsel zouden denken. Wij zijn als Behemoth – of zouden dat moeten zijn. God is als Leviathan – alleen nog groter en beter en sterker en gevaarlijker en oncontroleerbaarder!

We zijn bang voor Leviathan – of we zouden dat zijn als die vandaag de dag zou bestaan. Maar gunnen we God diezelfde gezonde angst?

We zijn ons ervan bewust dat de mens Leviathan op geen enkele manier kan manipuleren voor zijn eigen doeleinden. Maar zijn wij ons ervan bewust dat niemand God kan manipuleren voor zijn eigen zelfzuchtige doeleinden?

Job en zijn vrienden hebben gedaan alsof God gemanipuleerd kan worden. Wil je het goede van God? Nou, doe dan gewoon goed. Het zal werken als een uurwerk! Alsof je je creditcard in de benzinepomp schuift en er een volle tank benzine voor terug krijgt.

Nou, Job benaderde God in werkelijkheid niet op die manier. Hij diende God werkelijk voor niets – in tegenstelling tot waar Satan hem van beschuldigde. Maar de manier waarop Job dacht over hoe God hem zou moeten behandelen, grensde aan die manier van denken. God gaf hem slecht, terwijl Job nog steeds goed was. En dat stoorde Job mateloos. En dus moet Job hier gewaarschuwd worden om op te houden God zo te behandelen.

Job 41 Commentaar: Q80: God is niemand iets schuldig

Want te denken dat als ik God iets geef, hij mij iets terug verschuldigd is, is gewoon dwaas. Denken dat als ik goed doe, God dan op zijn beurt goed zal geven, is niet de manier waarop deze wereld werkt en het is niet de manier waarop God werkt – en dat is wat hij zegt in vers 11.

11 Wie mij, dat ik hem terugbetaal?
onder .

Dus, aan wie is God iets verschuldigd? Is God verplicht om Job of ons op een bepaalde manier te behandelen buiten wat hij in feite in zijn woord heeft verklaard? Is God verplicht u gezondheid en rijkdom en gemak te geven? Hebt u Hem genoeg gegeven tot het punt waar Hij gedwongen zou zijn u terug te betalen?

Nee, niemand is in dat soort positie met God. En dat is verbazingwekkend als je erover nadenkt. Want de meesten van ons zijn in een positie van een soort van verplichting aan iemand. U moet uw schoolrekening betalen of uw onroerendgoedbelasting of uw huur. Jij en ik zijn iemand iets verschuldigd. We zijn iemand iets verschuldigd.

Maar God niet. God is geen mens iets verschuldigd.

En dat komt omdat God alles bezit. Er is niets dat niet van Hem is.

En dat is inclusief het leven van Job en uw leven en het mijne. Als wij op de een of andere manier in staat zouden zijn ons leven aan God te geven – letterlijk, niet in metaforische zin – als wij ons leven aan God zouden geven, geven wij Hem alleen terug wat Hem toekomt. Hij heeft ons gemaakt. Hij gaf ons adem. Hij bezit ons!

En dus, dit is de boodschap van Leviathan. Laten we God met respect en waardigheid behandelen. Laten we niet doen alsof we de Almachtige kunnen manipuleren voor onze eigen doeleinden. Laten we hem de angst en eerbied geven die zelfs een van zijn schepselen verdient. Hoeveel meer is de Schepper dit respect waard dan het schepsel?

Mag de Heer ons helpen om op dit niveau meer met Hem om te gaan dan we tot nu toe in ons leven hebben gekend.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.