Invloedssferen: The Great Powers Partition Europe, from Munich to Yalta
In zijn nieuwste tour de force onderzoekt Lloyd Gardner, een van Amerika’s meest vooraanstaande diplomatieke historici, het beleid van president Franklin Roosevelt ten aanzien van de regio van 1938 tot 1945. Een centraal thema is dat in 1938 de Europeanen, voornamelijk de Britten en de Fransen, met instemming van de Amerikanen, toestonden dat Duitsland de regio binnen zijn invloedssfeer plaatste, terwijl in 1945 in Jalta de Britten en de Amerikanen zich neerlegden bij de overheersing door de Sovjet-Unie – die zij hoe dan ook niet zonder een oorlog konden voorkomen. De regio was gedoemd ofwel in de baan van Duitsland of Rusland te vallen ofwel in chaos, een machtspolitieke waarheid die Wilson in Versailles had proberen te ontkennen.
Roosevelt kwam thuis van Jalta en loog tegen het Amerikaanse volk toen hij de gebeurtenis vierde als het einde van “invloedssferen en machtsevenwichten en alle andere middelen die eeuwenlang zijn geprobeerd en hebben gefaald.” Deze leugen zou veel politieke problemen veroorzaken voor de Democraten die Roosevelt opvolgden.
Het thema is niet nieuw, maar de auteur brengt een nieuwe en controversiële interpretatie van Jalta naar voren. Het was niet alleen onvermijdelijk dat Polen en de andere Midden- en Oost-Europese naties in handen van de Sovjet-Unie vielen, schrijft hij, maar het was ook een goede zaak voor de wereld. De opdeling van Europa was al een feit voordat de Tweede Wereldoorlog eindigde en de Koude Oorlog begon door de plaats waar de verschillende legers terechtkwamen. Zonder het bestaan van de ogenschijnlijk bedreigende Sovjet-invloedssfeer, suggereert Gardner, zou het Congres zich nooit achter het Marshallplan hebben geschaard. Zonder het Sovjet blok om hen te verenigen, zouden de naties van West Europa vervallen zijn in hun oude slechte gewoonte om met elkaar te kibbelen. Gardner betoogt dat het alternatief voor Jalta niet een vrij Polen was, maar de Derde Wereldoorlog.
In het betoog zit de gedachte vervat dat alles goed heeft uitgepakt: het Sovjet-imperium implodeerde omdat het zo’n verrot systeem was; de Derde Wereldoorlog werd voorkomen, dankzij de NAVO; in heel Europa heerst vrijheid, behalve in het voormalige Joegoslavië. Goed genoeg, maar men zou willen dat Gardner ten minste een enkel woord van sympathie had voor de Polen, Oost-Duitsers en anderen die bijna 50 jaar onder een wrede dictatuur hebben geleden. In 1939 trokken Groot-Brittannië en Frankrijk ten strijde om een vrij en onafhankelijk Polen te garanderen; wat Polen van die oorlogsverklaring kreeg was zes jaar van totale ellende en vernietiging – en dan Stalin in plaats van Hitler als meester.
Afgezien van de tekortkomingen is dit een uitstekende geschiedenis, verlevendigd door uitgebreid onderzoek dat Gardner verhelderende, inzichtelijke en gewoonweg grappige citaten oplevert. Een voorbeeld: tijdens het laatste diner in Jalta waarschuwde Churchill Stalin dat er verkiezingen op komst waren en “Ik zal zeer hard moeten spreken over de communisten…. Je weet dat we twee partijen hebben in Engeland.”