interscalene block

okt 18, 2021
admin

CPT ASST Article
Year: 2001
Issue: Oktober
Pages: 9
Titel: Anesthesie en postoperatieve pijnbestrijding
Body: Verduidelijking codering
Het volgende artikel bouwt voort op informatie die oorspronkelijk werd gepresenteerd in het CPT Assistant-artikel van februari 1997, “Anesthesie: Coding for Procedural Services.”
Codes voor procedures die vaak worden gebruikt bij de behandeling van postoperatieve pijn omvatten 62318 en 62319 (beide geïntroduceerd in CPT 2000) voor continue epidurale analgesie en de reeks codes voor somatische zenuwblokkades (64400-64450).
Het is juist om pijnbeheersingsprocedures, inclusief het inbrengen van een epidurale katheter of het uitvoeren van een zenuwblokkade, voor postoperatieve analgesie afzonderlijk te rapporteren van de toediening van een algehele anesthesie.
Wanneer algehele anesthesie wordt toegediend en deze injecties worden uitgevoerd om postoperatieve analgesie te bieden, zijn dit afzonderlijke en verschillende diensten en worden ze gerapporteerd in aanvulling op de anesthesiecode. Het doet niet ter zake of de blokkeringsprocedure (inbrengen van een katheter; injectie van een verdovend middel of een plaatselijk verdovingsmiddel) preoperatief, postoperatief of tijdens de procedure plaatsvindt.
Als de blokkeringsprocedure daarentegen hoofdzakelijk wordt gebruikt voor de anesthesie zelf, moet de dienst worden gerapporteerd met gebruikmaking van de anesthesiecode alleen. Bij een gecombineerde epidurale/algemene verdoving kan de blokkade niet afzonderlijk worden gerapporteerd.
Voorbeelden
– Een patiënt die een totale knievervangende operatie ondergaat, kan een regionale verdoving en een postoperatief pijnbestrijdingsmiddel krijgen via dezelfde epidurale katheter, in welk geval de enige gerapporteerde code 01402 zou zijn.
– Een blokkade van de nervus femoralis (64450) voor postoperatieve analgesie voor een voorste kruisbandreparatie of een totale knieprothese zou apart van de chirurgische anesthesie worden gerapporteerd.
– Een patiënt die een thoracotomie ondergaat, kan een epidurale injectie van een lokaal anestheticum en/of narcotica (62318) krijgen voor postoperatieve pijnbestrijding naast de algemene anesthesie, die wordt toegediend via een endotracheale buis (00540). In dit geval is de ruggenprik niet het chirurgische verdovingsmiddel en moet hij afzonderlijk worden gerapporteerd, als een onafhankelijke procedure.
– Schouderchirurgie kan worden uitgevoerd onder een interscalene brachiale plexusblokkade die ook postoperatieve pijnstilling geeft. Dit zou worden gerapporteerd met de anesthesiecode (bv. 01620). Indien het blok in de eerste plaats bedoeld was om postoperatieve pijn te verlichten, en een algemene verdoving werd toegediend voor de schouderprocedure, zou het blok afzonderlijk worden gerapporteerd met code 64415.
– Een plexus brachialis blok kan ook zowel de verdoving als de postoperatieve pijnbestrijding leveren voor een open reductie van een polsfractuur. Alleen de anesthesiecode zou worden gerapporteerd.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.