Hypercalciëmie als gevolg van maligniteit
In een oogopslag
Er zijn twee hoofdmechanismen waardoor kanker tot hypercalciëmie kan leiden. Het eerste en meest voorkomende is lokale inwerking op het bot, zoals kan worden gezien bij multipel myeloom of carcinomen (bijv. borst of prostaat) die uitzaaien naar het bot. Het tweede mechanisme is dat van tumoren die humorale factoren afscheiden die de botresorptie stimuleren. Plaveiselcarcinomen zijn de meest voorkomende maligniteiten die humorale gemedieerde hypercalciëmie van maligniteit veroorzaken. De belangrijkste humorale factor is parathyroïdhormoon-gerelateerd peptide (PTHrP), een eiwit dat een vergelijkbare werking heeft als parathyroïdhormoon (PTH), maar een heel andere structuur.
De klinische kenmerken van hypercalciëmie van maligniteit lijken op primaire hyperparathyreoïdie. Patiënten kunnen zich presenteren met vage, aspecifieke symptomen (vermoeidheid, spierzwakte, psychische stoornissen) of met symptomen die duidelijker verband houden met hypercalciëmie, zoals nierstenen. Bij sommige patiënten ontwikkelt de maligne hypercalciëmie zich snel en is een ernstig prognostisch teken.
Welke testen moet ik aanvragen om mijn klinische diagnose te bevestigen? Bovendien, welke follow-up tests kunnen nuttig zijn?
De initiële biochemische work-up van hypercalciëmie bestaat uit serum calcium, PTH, albumine, schildklierfunctietests (bijv. TSH, vrij thyroxine), en metingen van de nierfunctie (bijv. bloed ureum stikstof, creatinine). Een combinatie van hypercalciëmie met een laag PTH moet aanleiding geven tot een vervolgonderzoek van PTHrP. Houd er rekening mee dat standaard PTH-tests PTHrP niet detecteren. Een verhoogde PTHrP komt overeen met hypercalciëmie door humor als gevolg van een maligniteit (bijv. plaveiselcelcarcinoom). Een normaal of laag PTHrP vereist verder klinisch onderzoek, zoals beeldvorming voor de aanwezigheid van neoplasma’s.
Zijn er factoren die de laboratoriumresultaten kunnen beïnvloeden? In het bijzonder, gebruikt uw patiënt medicijnen – vrij verkrijgbare geneesmiddelen of kruiden – die de laboratoriumresultaten kunnen beïnvloeden?
Een laag serumalbuminegehalte kan de interpretatie van serumcalcium bemoeilijken. Bij patiënten met hypoalbuminemie moet het gecorrigeerde calcium worden berekend of moet een geïoniseerd calcium worden gemeten. Nierinsufficiëntie kan matig verhoogde PTHrP-concentraties veroorzaken.
Welke laboratoriumresultaten zijn absoluut confirmatief?
Een duidelijk verhoogde PTHrP-serumconcentratie levert een sterk bewijs van humoraal-gemedieerde hypercalciëmie van maligniteit. Er is geen bevestigende test voor hypercalciëmie die verband houdt met lokale acties van maligniteiten op het bot. Die diagnose hangt af van de combinatie van voorgeschiedenis, lichamelijk onderzoek, beeldvorming en pathologische analyse van de tumor.
Aanvullende factoren van klinisch belang
Hypercalciëmie van maligniteit kan levensbedreigend zijn en kan agressieve manoeuvres vereisen om het calcium te verlagen.
Fouten in testselectie en -interpretatie
Er bestaat behoefte om het verschil tussen PTH en PTHrP te begrijpen. PTHrP wordt niet gedetecteerd door standaard PTH-tests en vereist gespecialiseerde tests, die gewoonlijk in referentielaboratoria worden uitgevoerd.
Hypercalciëmie bij maligniteit is een heterogeen geheel. Humoraal-gemedieerde maligne hypercalciëmie wordt gemakkelijker gediagnosticeerd met laboratoriumtests, maar komt minder vaak voor dan maligne neoplasma’s die hypercalciëmie veroorzaken door lokale resorptie van bot. Bij deze laatste aandoening zijn er geen definitieve laboratoriumtests en hangt de diagnose af van een combinatie van anamnese, lichamelijk onderzoek en beeldvorming/pathologische analyse.