Hoofdrabbinaat
Hoofdrabbinaat, in het Judaïsme, een hoogste religieuze autoriteit wiens beslissingen bindend zijn voor allen die onder zijn jurisdictie vallen. Het prototype van het opperrabbinaat was het Grote Sanhedrin van Jeruzalem, dat tot de verwoesting van de Tweede Tempel in 70 ad. wetten uitvaardigde en de Joodse wet uitlegde voor het gehele Joodse volk. Het Patriarchaat functioneerde met Romeinse steun tot ongeveer 425, sindsdien heeft het Jodendom geen centrale autoriteit meer gehad. Verschillende Joodse gemeenschappen hebben echter de praktische voordelen ingezien van het hebben van een opperrabbijn, ook al is, technisch gesproken, het religieuze gezag van alle rabbijnen gelijk. De noodzaak van een soort nationale Joodse autoriteit is bovendien vaak erkend door zowel Joden als regeringen om de Joodse belangen te beschermen en de betrekkingen tussen niet-joodse regeringen en grote Joodse bevolkingsgroepen te vergemakkelijken. Soms namen Joden aanstoot aan benoemingen door seculiere autoriteiten, wanneer de keuze leek te zijn gemaakt met de wens de Joodse gemeenschap te manipuleren.
Het belangrijkste opperrabbinaat is tegenwoordig dat in Israël. Het heeft twee opperrabbijnen, de ene vertegenwoordigt de Sefardische (Spaanse ritus) gemeenschap, de andere de Asjkenazische (Duitse ritus) Joden. Zijn belangrijkste taak, die voor het eerst werd toegekend in 1921 onder Brits bewind, is het behandelen van alle zaken betreffende de persoonlijke staat (huwelijk, echtscheiding). Deze taak werd sterk bemoeilijkt toen na 1948 grote aantallen Joden uit de diaspora naar Israël migreerden. Omdat zij vele generaties in vreemde landen hadden gewoond, was het niet duidelijk of zij zich hadden gehouden aan de rabbijnse wetten betreffende huwelijk en echtscheiding. Hun recht om te trouwen met een Jood van hun keuze werd daarom in twijfel getrokken. In 1964 werden al deze Joden als groep erkend als ware Joden, maar het opperrabbinaat behield nog steeds het recht om te beslissen over de rechtmatigheid van individuele huwelijken.
In Engeland is het ambt van rabbijn van de Verenigde Synagoge van Groot-Brittannië erkend als gelijkwaardig aan dat van opperrabbijn voor dat land. Het Franse Jodendom werkt volgens een systeem van consistories dat in 1807 door Napoleon is bedacht, maar de opperrabbijn staat niet langer onder controle van de regering. Duitsland volgde tot op zekere hoogte het patroon van Frankrijk, maar zonder een centrale autoriteit.