Hoe vertel ik de tijd in het Nederlands
Waar u ook bent, het is belangrijk om de tijd te kunnen vertellen in de taal van de lokale gemeenschap als u er goed bij wilt horen. Als u van plan bent Nederland te bezoeken, is de tijd in het Nederlands vertellen een belangrijke vaardigheid en relevant voor bijna alles wat u zult doen. U wilt niet te laat komen op uw rondvaart door Amsterdam of uw rondleiding door het Centraal Museum in Utrecht. En u wilt uw Nederlandse vrienden zeker niet de verkeerde tijd vertellen als u probeert indruk op ze te maken met een Nederlands etentje.
Met deze gids voor de ins en outs van het vertellen van de tijd in het Nederlands, kunt u voorkomen dat u uit de toon valt als een niet-moedertaalspreker als een inwoner u vraagt Hoe laat is het? Ze zullen onder de indruk zijn van je perfect gepolijste Nederlands, en je zult je goed voelen omdat je iemand op weg helpt.
Een gids voor het vertellen van de tijd in het Nederlands
Om de tijd in het Nederlands te vertellen, zul je moeten vertrouwen op je Nederlandse telvaardigheden (de getallen 1 tot en met 59 zullen vooral van pas komen). Bekijk onze getallengids als u een opfrisser nodig heeft.
U zult ook het woord uur nodig hebben, dat vertaald kan worden als “uur” maar in deze context “uur” betekent. Wanneer gebruikt na de uitdrukking het is (“het is”), kunt u het uur van de dag zeggen.
- Het is een uur. – Het is één uur.
- Het is twee uur. – Het is twee uur.
- Het is vijf uur. – Het is vijf uur.
Nederlandstaligen gebruiken het woord half om een half uur aan te duiden, maar let op: als je half zegt voor het getal van een uur, dan betekent het een half uur voor dat komende uur.
- Het is half vier. – Het is de helft (voor) vier. (3:30)
- Het is half zeven. – Het is de helft (voor) zeven. (6:30)
De wiskunde van de Nederlandse tijd is een beetje anders dan die van de Engelse tijd. Je gebruikt het woord voor, dat je kunt zien als “voor”, in combinatie met een minuutwaarde om te praten over een tijd ten opzichte van het komende uur of halfuur. Of, als het dichtstbijzijnde uur of half uur net achter de rug is, gebruik je over met een minuutwaarde om “na” of “voorbij” te betekenen. Het woord kwart betekent een “kwartier (van een uur),” en het wordt net als elk ander getal gebruikt.
- Het is drie voor acht uur. – Het is drie (minuten) voor acht uur. (7:57)
- Het is vijf over half zes. – Het is vijf (minuten) over half (voor) zes. (5:35)
- Het is kwart voor twee. – Het is kwart voor twee. (1:45)
- Het is kwart over negen. – Het is kwart over negen. (9:15)
Merk op dat veel Europeanen, waaronder de Nederlanders, in hun schrift regelmatig de 24-uurs notatie gebruiken, zodat u een tijd in deze notatie kunt zien staan op een treinkaartje of op de showtimes in een bioscoop. Als u de 12-uursnotatie gebruikt, die in het gesproken Nederlands gebruikelijker is, kunt u de volgende tijdspecifieke woorden gebruiken om context toe te voegen en duidelijk te maken welk tijdstip u bedoelt (het Nederlands heeft geen specifieke woorden voor “a.m.” en “p.m.”).
- ’s morgens
- ’s middags
- ’s avonds – ’s avonds
- ’s nachts – ’s nachts
Dus nu heb je twee manieren om dezelfde tijd uit te drukken (bedenk wel dat het zeldzaam is om de 24-uurs notatie te gebruiken in gesproken Nederlands).
- Het is negentien uur. – Het is negentien uur. (19:00, of 7 uur ’s avonds)
- Het is zeven uur ’s avonds. – Het is zeven uur ’s avonds. (7 uur ’s avonds)
- Het is half eenentwintig. – Het is half eenentwintig. (20:30, of 20:30 p.m.)
- Het is half negen ’s nachts. – Het is half negen ’s avonds. (8:30 p.m.)
Zie je? De tijd vertellen in het Nederlands was niet zo moeilijk! Beschouw uzelf als een expert in het ontcijferen en vertellen van de tijd.
Andere uitdrukkingen om de tijd te zeggen
Deze andere uitdrukkingen om de tijd te zeggen in het Nederlands zijn een goede aanvulling op uw nieuwe lexicon voor het vertellen van de tijd.
- Hoe laat is het? – Hoe laat is het? (lit. Hoe laat is het?)
- het uur – uur
- de minuut – minuut
- de seconde – seconde
- twaalf uur ’s middags / middag – middag
- twaalf uur ’s nachts / middernacht – middernacht
- om uur – om uur