Gombrich Explains Christian Iconography

jun 11, 2021
admin
Detail van Madonna met Kind op een gebogen troon (ca.1280) altaarschilderij uit Constantinopel, opgenomen in The Story of Art

De kunsthistoricus brengt de primitieve en gesofisticeerde methoden in kaart waaruit de christelijke beeldtaal is ontstaan

Het is moeilijk Kerstmis voor te stellen zonder de kerk en al haar bijbehorende glorie. Maar, zoals EH Gombrich duidelijk maakt in het best verkochte kunstboek aller tijden, The Story of Art, tot Keizer Constantijn in 311 AD de Christelijke Kerk vestigde als een macht binnen de Staat, waren de volgelingen van Christus wijs om de voorkeur te geven aan onopvallende, onopgesmukte plaatsen van aanbidding. Hoe ontwikkelde zich dan de vroege beeldtaal die wij met het christendom associëren? Enigszins lukraak, zoals Gombrich uitlegt.

Van meet af aan gaven christelijke kunstenaars de voorkeur aan een zekere helderheid en eenvoud boven een getrouwe nabootsing, en dus werd een deel van de prachtige waarheidsgetrouwheid van de Griekse en Romeinse kunst niet zo hoog gewaardeerd door de vroege kerk.

Het Mirakel van de Broden en de Vissen (ca. 520 n.Chr.) zoals weergegeven in The Story of Art

Inderdaad vonden de christenen hun diensten niet geschikt voor de Griekse en Romeinse heidense tempels en kozen zij, eenmaal aanvaard binnen het Rijk, voor de eredienst in “het soort grote vergaderzalen dat in de klassieke tijd bekend was onder de naam ‘basilieken’, wat ruwweg ‘koninklijke zalen’ betekent”, schrijft Gombrich.

Om deze nieuwe plaatsen te onderscheiden van heidense heiligdommen, brak de vroege kerk met bepaalde theologische conventies van die tijd. “Het plaatsen van een figuur van God, of een van zijn heiligen, op het altaar leek totaal uit den boze,” legt Gombrich uit. “Want hoe zouden de arme heidenen die net bekeerd waren tot het nieuwe geloof, het verschil kunnen begrijpen tussen hun oude overtuigingen en de nieuwe boodschap, als ze zulke beelden in de kerken zagen?”

Hoewel afgoderij niet werd getolereerd, “dachten sommigen dat schilderijen nuttig waren, omdat zij de gemeente hielpen herinneren aan de leringen die zij hadden ontvangen, en de herinnering aan deze heilige episodes levend hielden.”

Deze nadruk op het vertellen van verhalen en didactische kunst beïnvloedde de aard zelf van de gemaakte werken. Als dit beeld werkelijk vroom moest zijn, legt Gombrich uit, “moest het verhaal zo duidelijk en eenvoudig mogelijk worden verteld en alles wat de aandacht van dit hoofd- en heilig doel zou kunnen afleiden, moest worden weggelaten.”

Hiermee de herleving van eenvoudige, vroegere vormen. “Egyptische ideeën over het belang van helderheid in de weergave van alle voorwerpen keerden met grote kracht terug vanwege de nadruk die de Kerk legde op helderheid,” merkt de auteur op.

Christelijke kunstenaars probeerden menselijke figuren of de natuurlijke wereld niet zo nauw na te bootsen als hun Griekse en Romeinse tegenhangers deden, maar toch werden vroegere klassieke ontwikkelingen, zoals de ware manier om plooien in een stoffen japon af te beelden, niet volledig vergeten, en zo werd “christelijke kunst een merkwaardige mengeling van primitieve en gesofisticeerde methoden.”

Christ as Rule of the Universe, the Virgin and Child, and saints (c. 1190), Sicilië, uit The Story of Art

Zelfs dit was te veel voor sommigen binnen de oostelijke helft van het Romeinse Rijk, en in 754 kregen de iconoclasten of beeldenbezweerders het voor het zeggen, en verboden religieuze kunst in dit deel van het Christendom.

Hun tegenstanders namen een even extreem standpunt in en beschouwden religieuze beelden als intrinsiek heilig, zoals Gombrich uitlegt: “Als God in Zijn barmhartigheid kon besluiten Zichzelf te openbaren aan sterfelijke ogen in de menselijke natuur van Christus,” argumenteerden zij, “waarom zou Hij dan niet ook bereid zijn Zichzelf te openbaren in zichtbare beelden? Wij aanbidden deze beelden niet zoals de heidenen deden. Wij aanbidden God en de heiligen door of over hun beelden heen.””

Hun argument won het uiteindelijk, en toen religieuze beelden terugkeerden in de Oosterse Kerk, ongeveer een eeuw na de eerste triomf van de beeldenstormers, “werden ze niet langer beschouwd als louter illustraties voor het gebruik van hen die niet konden lezen,” legt Gombrich uit. “Ze werden beschouwd als mysterieuze weerspiegelingen van de bovennatuurlijke wereld.”

Dit plechtige gevoel van mysterie kunnen we allemaal waarderen wanneer we kijken naar de hedendaagse iconen, die vandaag de dag gebruikelijk zijn in de Grieks en Russisch orthodox christelijke eredienst. Maar met de hulp van Gombrich kunnen we deze Kerst misschien ook de sporen van vroegere, Griekse, Romeinse en Egyptische tradities achter de vrome ogen van Jezus en Maria zien.

Voor meer inzicht in deze periode kunt u een exemplaar kopen van The Glory of Byzantium and Early Christendom, en voor meer gronding in de artistieke inspanning door de eeuwen heen kunt u hier een exemplaar kopen van The Story of Art.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.