Early life exposure to per- and polyfluoroalkyl substances (PFASs): A critical review
Gezien de dynamische ontwikkelingsprocessen tijdens zwangerschap, zuigelingenjaren, kinderjaren en adolescentie, wordt verondersteld dat blootstelling aan PFASs de meest uitgesproken negatieve effecten heeft tijdens deze periode. In dit overzicht evalueren we kritisch de huidige stand van de wetenschap betreffende menselijke blootstellingsprocessen in het vroege leven (tot 18 jaar) aan per- en polyfluoralkylstoffen (PFASs). Efficiënte placentale overdracht van perfluoralkylzuren (PFAA’s) leidt tot een relatief hoge prenatale blootstelling in vergelijking met veel neutrale organische verontreinigende stoffen. De weinige biomonitoringsstudies die specifiek gericht zijn op zuigelingen, peuters en andere kinderen wijzen op relatief hoge serumconcentraties van perfluoroctaansulfonzuur (PFOS) en perfluoroctaanzuur (PFOA) in het vroege leven, met piekconcentraties ergens voordat het kind 20 maanden oud wordt. Deze piek in serumconcentraties wordt hoogstwaarschijnlijk verklaard door blootstelling via borstvoeding, ingestie van huisstof en/of specifieke contactgebeurtenissen met consumentenproducten die leiden tot hoge lichaamsgewicht genormaliseerde geschatte dagelijkse innames (EDI’s). Hoewel kinderen hogere EDI’s van PFAS’s hebben dan volwassenen, worden deze niet altijd weerspiegeld in hogere serumniveaus van PFAS’s bij kinderen in cross-sectionele biomonitoringstudies als gevolg van het verstorende effect van leeftijd en geboortecohort, en verschillende blootstellingsgeschiedenissen als gevolg van productieveranderingen. Longitudinale blootstellingsstudies waarbij de interne en externe blootstelling (voor meerdere routes en PFAS’s) op verschillende tijdstippen tijdens het vroege leven wordt gemeten, worden sterk aangemoedigd om inzicht te krijgen in temporele veranderingen in de blootstelling van individuele kinderen. Een beter kwantitatief begrip van de blootstellingsprocessen tijdens de vroege levensjaren zou de validiteit van epidemiologische studies helpen verbeteren en het mogelijk maken om met kennis van zaken beslissingen te nemen over de vaststelling van regelgevingsdrempels en passende risicobeperkende maatregelen.