Dexamethason bij runderen: farmacokinetiek en werking op de bijnier
De farmacokinetiek van Dexamethason (DXM) werd bestudeerd bij vier koeien die allemaal DXM alcohol en DXM 21 isonicotinaat (als oplossing) kregen via de intraveneuze en intramusculaire weg. De concentraties van DXM en cortisol werden bepaald met behulp van hogedrukvloeistofchromatografie. Een aanvullende studie werd verricht bij een tweede groep van vier koeien die intramusculaire DXM 21-isonicotinaat-suspensie kregen om de onderdrukking van de bijnierfunctie door DXM te beoordelen. Dit werd bepaald door metingen van basislijn- en ACTH-gestimuleerde cortisolconcentraties, vóór en na toediening van DXM. Na intraveneuze toediening werd de dispositiekinetiek van beide formuleringen beschreven door een open twee-compartimentenmodel. De eliminatiehalfwaardetijden waren vergelijkbaar; 335 en 291 min, respectievelijk, voor DXM alcohol en DXM 21 isonicotinaat. Alle andere farmacokinetische parameters waren niet statistisch verschillend, wat erop wijst dat DXM bijna volledig beschikbaar was (van DXM 21-isonicotinaat). Na intramusculaire toediening werd geen significant verschil in parameters waargenomen tussen de twee formuleringen. De piekplasmaconcentraties werden 3 tot 4 uur na de injectie bereikt en de biologische beschikbaarheid bedroeg ongeveer 70%. DXM werd niet gedetecteerd in het plasma na de intramusculaire toediening van de suspensie. De gemiddelde controleplasmacortisolconcentratie was 8,8 +/- 3,03 ng/ml. Na intraveneuze en intramusculaire toediening van DXM alcohol en DXM 21 isonicotinaat (oplossing) namen de cortisolconcentraties aanvankelijk toe. Na 120 min (intraveneus) en 2-4 u (intramusculair) waren de concentraties echter te verwaarlozen; na respectievelijk 24-72 u en 48-96 u keerden de concentraties terug naar de controlewaarden. Na DXM 21 isonicotinaat (suspensie) was er aanvankelijk geen toename en de concentraties waren bij alle vier de koeien pas 52 dagen na toediening teruggekeerd naar normale waarden. Evenzo daalden de door ACTH gestimuleerde plasmacortisolconcentraties progressief en significant na toediening. Na 52 dagen was de reactie op ACTH bij alle dieren normaal.