Op de ochtend na Eerste Kerstdag in 2004 veroorzaakte een beving met een kracht van 9,1 bij het noorden van Sumatra een tsunami met golven van wel 17,4 meter hoog die kwetsbare kustgebieden van Indonesië, Sri Lanka, India, Thailand en negen andere landen overspoelden.Deze vloedgolf overspoelde kwetsbare kustgebieden van Indonesië, Sri Lanka, India, Thailand en negen andere landen.

Herdenkingen waren gepland in de Indonesische provincie Atjeh, waar hele dorpen werden platgelegd en meer dan 125.000 mensen omkwamen in de reusachtige golven. Sindsdien is het gebied grotendeels herbouwd, met zo’n 25.600 woon-, handels-, overheids- en schoolgebouwen binnen een risicogebied, dat in 2004 vrijwel volledig was verwoest.

In Thailand, waar meer dan 5.300 mensen omkwamen, onder wie toeristen die vakantie-eilanden in de Andamanse Zee bezochten, hielden functionarissen een herdenkingsceremonie en riepen op tot meer bewustzijn en paraatheid voor rampen.

“De regering wil de veiligheidsnormen verhogen… en het bewustzijn in alle sectoren vergroten bij de voorbereiding en bescherming van mensen tegen rampen,” zei vice-minister van Binnenlandse Zaken, Nipon Bunyamanee, tijdens een openingsceremonie. Hij zei dat 26 december was uitgeroepen tot nationale dag van ongevallenpreventie.

Functionarissen legden later kransen bij een herdenkingscentrum in de provincie Phang Nga om hulde te brengen aan de neef van koning Maha Vajiralongkorn, Bhumi Jensen, die voor het laatst werd gezien jetskiën voor de kust toen de tsunami toesloeg.

Een interreligieuze dienst voor moslim-, christelijke en boeddhistische slachtoffers werd ook gehouden.

Survivors van Ban Nam Khem, het zwaarst getroffen Thaise dorp, zullen ’s avonds een kaarslichtwake houden. Ten minste 1.400 mensen kwamen om toen de golven het vissersdorp troffen.

In India, waar meer dan 10.000 mensen omkwamen bij de tsunami, zouden overlevenden ook herdenkingsceremonies houden. In Sri Lanka kwamen meer dan 35.000 mensen om.

(REUTERS)