De 12 Manifestaties van Brahman
Onbekend, asat
Onze kennis van Brahman is onbepaald omdat hij zonder begin en zonder einde is, en in zich alle dualiteiten en tegenstellingen bevat. Daarom kan niets met zekerheid over hem worden gezegd. De Upanishads zeggen dat als je denkt dat je hem kent, je hem misschien helemaal niet kent. Wij hebben dit probleem omdat Brahman een onbekend aspect heeft, dat zelfs de hoogste goden niet kennen. Misschien weet Brahman het zelf ook niet, net zoals je niet weet wie je bent wanneer je in diepe slaap bent of wanneer je totaal in jezelf verzonken bent. De onbekende Brahman kan op geen enkele manier bereikt worden omdat hij zonder dualiteit is. Aangezien Brahman zowel bestaan als niet-bestaan is, richten de atheïsten zich op zijn niet-bestaan en ontkennen hem, terwijl de agnosten niet tussen de twee kunnen kiezen en onbeslist blijven. Met andere woorden, zowel atheïsten als agnostici erkennen Brahman ook, maar op een negatieve manier. De geschriften beschrijven het onbekende Brahman als niet-zijn, niet-bestaan (asat), onbekend, verborgen (gudham), ongedifferentieerd, onduidelijk, of ongemanifesteerd (asambhuti). De Bhagavadgita stelt dat de gehele schepping en het gehele gemanifesteerde universum in stand worden gehouden door een miniem aspect (amsa) van Brahman. De rest blijft verborgen, mysterieus en onbekend.
Gekend, sat
Het bekende aspect van Brahman is zijn ontwaakte en dynamische aspect. Zijn dynamiek komt van zijn associatie met de Natuur. Hij is de weerspiegeling van Brahman in de Natuur. De geschriften beschrijven hem als het bestaan (sat), het gemanifesteerde (sambhuti), en het Wezen, dat in alle opzichten compleet is, met waarheid, kennis en gelukzaligheid, eeuwig, en één zonder een tweede. In deze staat heeft ook Brahman bekende en onbekende aspecten, en bevat dualiteit. Daarom is hij met vorm (murtham) en zonder vorm (amurtham), met modificaties en zonder modificaties, met kwaliteiten (saguna) en zonder kwaliteiten (nirguna), met stoffelijkheid en zonder stoffelijkheid, en beweeglijk en onbeweeglijk. In dit aspect is hij de beheerser en de schepper, en in zijn inactieve staat blijft hij een passieve genieter of getuige. Deze tegengestelde staten bestaan vanwege zijn associatie en disassociatie met de Natuur (Prakriti) en haar geaardheden (guna’s) en werkelijkheden (tattvas). De natuur wordt beschouwd als het veld (kshetra) van Brahman, en Brahman zelf als haar bezitter (ksehtrajna).
Universele Heer, Isvara
Isvara is de heer van het universum. Hij is de hoogste, gepersonaliseerde manifestatie van het ontwaakte Brahman in de kwaliteit van sattva, die verschijnt als “water in een luchtspiegeling, zilver in de parel van een oester, of een persoon in een stronk hout.” Hij is de schepper en de bron van alles, met vijf basisvermogens, namelijk schepping, behoud, vernietiging, verhulling en openbaring. De Upanishads beschrijven hem als het getuige-bewustzijn (saksi chaitanyam), die maya (de macht van illusie) beheerst, de latente oorzaken wakker maakt die in de Natuur slapen, het net van illusie op de sterfelijke wereld werpt, en hen onderwerpt aan dualiteit en begoocheling. De Upanishads verklaren dat door de begeerte gedreven acties van wezens, hij zich als een kleed uitspreidt, en wanneer zulke acties uitgeput zijn, wordt hij teruggetrokken. Isvara is dus de wever van het weefsel van tijd en ruimte en de drager ervan.
Kosmisch Zelf, Hiranyagarbha
Hiranyagrabha, dat het gouden ei betekent, komt tevoorschijn uit Isvara als een projectie of expansie in de kwaliteit van rajas. Hij is het kosmische Zelf, dat Isvara’s scheppende potentie en zielsbewustzijn vertegenwoordigt. Nadat hij uit hem is voortgekomen als de eerstgeborene, zit hij de realiteiten van de Natuur voor en wordt zowel onderscheidbaar als onduidelijk. Hiranyagarbha is in de Veda’s beter bekend als Brahma, de scheppergod. Alle werelden en wezens zijn ofwel zijn kinderen ofwel zijn projecties. Hij is ook hun wereldleraar en geeft hun de transcendentale kennis van Brahman door via de openbarende geschriften, vooral de Veda’s.
Kosmisch Lichaam, Viraj
Viraj is de som van alle manifestatie die voortkomt uit Hiranyagarbha in de grofheid van tamas. Hij wordt beschreven als het ego-zintuig of het lichaam-zintuig van Hiranyagarbha of Isvara, en de heerser van alle materiële manifestaties (praadhana purusha). De Upanishads stellen dat in het begin van elke schepping, Hiranyagarbha de vijf grote elementen, namelijk ruimte, lucht, vuur, water en aarde in dezelfde volgorde mengt om Viraj, het universele lichaam, te projecteren. De elementen verschijnen eerst in hun subtiele vormen en later in hun grove vorm. Dan mengt hij ze in verschillende verhoudingen om de diversiteit te scheppen, bestaande uit miljoenen macrokosmossen, veertien werelden eigen aan (elk van de macrokosmossen) en bolvormige grove lichamen passend bij elke wereld. Dat alles wordt Viraj genoemd, de zijnsvorm of het Universele Lichaam van de Heer. Viraj is de gematerialiseerde vorm van Isvara Braman die Hiranyagarbha bevat als zijn Kosmische Ziel.
Kosmisch Wezen, Purusha
Purusha, wat de Persoon betekent, of het Kosmische Wezen, is de alternatieve naam van Isvara. Purusha is het Universele Wezen, het ontwaakte Brahman, degene met kwaliteiten (saguna), wiens ziel Hiranyagarbha is en lichaam Viraj. Samen vertegenwoordigt deze drie-eenheid van Brahman’s hoogste manifestaties het bestaan (sat) dat wij kennen. Volgens de Veda’s is Pursha het belichaamde Brahman. De schepping komt uit hem voort als een daad van zelfopoffering, omdat hij delen van zijn eigen lichaam (materialiteit) gebruikt als offer om wezens en werelden te scheppen. Zo heb je in de drievoudige aspecten van ontwaakt Brahman, namelijk Isvara, Hiranyagarbha, en Viraj, de equivalenten van de drie hoofdentiteiten van het Christendom, namelijk de Vader de Heilige Geest en de Zoon.
Tijd, Kala
Kala betekent tijd. Van alle dualiteiten zijn tijd en tijdloosheid de meest fundamentele en fundamentele dualiteiten van het bestaan. Zij worden vergeleken met het openen en sluiten van de oogleden van Isvara. De ziel van Isvara is tijdloos, terwijl zijn lichaam (viraj) gebonden is aan Tijd (kala). De dualiteit van tijd bestaat ook in jou. Bijvoorbeeld, je hebt het besef van tijd alleen wanneer je wakker bent. In diepe slaap heb je er geen besef van. Je vindt de dualiteit ook in alle levende wezens. Hun zielen zijn eeuwig, maar hun lichamen zijn vergankelijk. Dood is een andere naam voor Tijd, omdat alles vergaat op zijn tijd. Tijd is als een oneindige slang die eindeloos zijn eigen staart blijft verslinden en in die zin is Tijd of Dood slechts een transformatief proces dat wedergeboorte en vernieuwing mogelijk maakt zonder verlies of winst aan het eind. De dood wordt in de Veda’s beschreven als de heer van de sterfelijke wereld. Alle objecten en wezens in de sterfelijke wereld zijn zijn voedsel, dat hij verslindt. Veroudering, ziekte, honger, begeerte, lijden en vernietiging zijn slechts manifestaties van de Dood. In de Bhagavadgita toont ook Heer Krishna aan Arjuna Zijn Universele Vorm als Kala of Dood alleen.
De Drie-eenheid, Trimurthis
Brahma, Vishnu en Shiva zijn de hoogste manifestaties van ontwaakt (saguna) Brahman in de schepping. Functioneel vertegenwoordigen zij de drievoudige functies van respectievelijk Isvara, Hiranyagarbha en Viraj. Brahma is de schepper, Vishnu de bewaarder en Shiva de vernietiger. Brahma is de weerspiegeling van het ontwaakte Brahman in rajas, Vishnu in sattva en Shiva in tamas. Volgens onze geschriften zijn deze goden echter geen ondergeschikte goden aan Isvara. In hun hoogste aspect is ieder van hen dezelfde als Brahman zelf en vervullen zij alle vijf de functies van Isvara, namelijk schepping, behoud, vernietiging, verhulling en openbaring. Zij kunnen verschillend verschijnen in de schepping, maar in essentie zijn zij hetzelfde.
Ruimte, Akasa
In de rituele gedeelten van de Veda’s vindt men veelvuldig verwijzingen naar Brahman als de drager van geluiden door de ruimte en als de geheime kracht verborgen in de lettergrepen van de Vedische gezangen. Brahman is de geheime kracht van de Veda’s. Hij verheft de offers tot hun transcendentale niveau door de heilige klanken naar de goden in de hemel te dragen en hen naar de offerplaats te wenken om de offers in ontvangst te nemen. Als ruimte fungeert Brahman als bemiddelaar tussen mensen en goden en laat de klanken van de heilige gezangen door hem heen gaan van humnas naar goden. Hij draagt onze spraak en gebeden van plaats tot plaats, van de ene richting naar de andere, van de aarde naar het middengebied, van het middengebied naar Indra’s hemel, en van daar naar de hogere hemelen en verder. Daarmee zorgt hij voor de orde en regelmatigheid van de werelden. Als ruimte die zich eindeloos uitbreidt, vergemakkelijkt hij ook het bestaan, het bewustzijn, de dynamiek, de cyclus van geboorte en dood, de beweging van tijd, spraak en adem, de uitwisseling van offers, en de reis van vertrekkende zielen van hier naar de wereld van voorouders of naar de onsterfelijke wereld.
Aum, Pranava
Brahman wordt beschouwd als synoniem met de Veda’s. Het kennen van de Veda’s wordt beschouwd als hetzelfde als het kennen van Brahman. De Veda’s vertegenwoordigen Brahman in klankvorm, en bevatten geldige kennis over hem. Het zijn in de eerste plaats boeken van heilige klanken die de vijf krachten of potenties van Isvara bezitten, namelijk schepping, behoud, vernietiging, verhulling en openbaring. Met behulp van Vedische gezangen kun je alle vijf de krachten ontketenen voor zowel goede als kwade doeleinden. Daarom waren ze niet bedoeld om aan iedereen geleerd te worden. De Veda’s hebben deze krachten omdat hun bron Brahman is. Terwijl Brahman in het algemeen alle heilige hymnen van de Veda’s vertegenwoordigt, vertegenwoordigt hij meer in het bijzonder het geluid van Aum, bekend als pranava nada. Aum wordt in het Hindoeïsme beschouwd als Brahman zowel in woordvorm (akshara brahma) als in klankvorm (sabda brahma).
Voeding, Annam
Zoals Brahman de bron is van alles, is hij ook de bron van voeding. Vandaar dat hij in de Upanishads wordt beschreven als voedsel zelf. Hij manifesteert alle planten en dieren op aarde voor de voeding van goden en mensen en via hen voor zijn eigen voeding. Voor het doel van de schepping offert hij delen van zijn eigen wezen op om zich te manifesteren als het voedsel van allen. Maar hoewel hij voedsel schiep voor de voeding van allen, wordt van de mens niet verwacht dat hij er zelfzuchtig van geniet zonder het eerst aan hem aan te bieden, want wat we eten is waarlijk het lichaam van Brahman. Zoals de Bhagavadgita zegt, zij die voedsel eten zonder het aan God aan te bieden, eten waarlijk zonde, omdat Brahman al het voedsel zuivert dat aan hem wordt aangeboden. Aangezien Brahman ook Dood en Tijd is, verklaren de Veda’s dat alles wat hier bestaat het voedsel van Brahman is en alleen bedoeld voor zijn genot. Hoewel hij verschillende soorten voedsel in verschillende werelden schiep, is hij hun ware en ultieme genieter. Als de heer van de sterfelijke wereld, verslindt hij alles wat hij schept om de voorwaartse beweging van kala (tijd), karma (vrucht van daden), niyati (orde), rita (regelmaat), dharma (plicht), en de cyclus van geboorten en sterfgevallen te vergemakkelijken.
Het individuele Zelf, Atman
Volgens sommige scholen van het Hindoeïsme manifesteert Brahman zich in ieder levend wezen, als zijn eigenlijke ziel, Atman. In het lichaam blijft hij gebonden (baddha), en bij bevrijding wordt hij een vrije ziel (mukta). De belichaamde zielen zetten hun bestaan op aarde voort in verschillende stadia van gebondenheid vanwege verlangens en gehechtheden, en raken daardoor gebonden aan de cyclus van geboorten en sterfgevallen. Elke individuele ziel is Brahman in de microkosmos van elk wezen. Evenals Brahman is zij eeuwig, onverwoestbaar, onschendbaar, zuiver, oneindig en alwetend. Maar in de gebonden staat raakt het versluierd door onwetendheid, egoïsme, gehechtheden en begoocheling, en lijdt het onder geboorten en sterfgevallen. Door spirituele oefening en door het cultiveren van zuiverheid en goddelijkheid, kan men deze overwinnen en vrij worden van geboorten en sterfgevallen. Dit wordt bevrijding (moksha) genoemd. Aangezien Atman een replica is van Brahman in de microkosmos, is hij de enige hoop op verlossing voor de mensen. Alleen door Hem te kennen kan men onsterfelijkheid bereiken en de wereld van Brahman bereiken.
Conclusie
De Upanishads bevatten veel verwijzingen naar Brahman. Hoewel hij niet prominent aanwezig is in de rituele praktijken van het Hindoeïsme, wordt hij beschouwd als de uiteindelijke ontvanger van alle offers, en als de geheime godheid die verborgen is in alle andere godheden. Hij is ook het hoogste doel (Parandhama). Hij heeft talrijke andere verschijningsvormen, naast hetgeen wij hebben besproken. Alle goden die wij in het Hindoeïsme vereren zijn slechts zijn personificaties. Zij die de Bhagavadgita diepgaand bestuderen weten dat het geschrift niet over Krishna of Vishnu gaat, maar alleen over Brahman. Brahman is de transcendente, eeuwige realiteit, die zichzelf projecteert in de immanente realiteiten. Vandaar dat de Upanishads hem gelijkstellen met verschillende organen van het lichaam en aspecten van de schepping. Hij is zonder geslacht. Vandaar dat hij ook bekend staat als Dat. Brahman is ook in u verborgen als uw eigen persoonlijkheid en ziel. Vandaar dat de Veda’s nadrukkelijk verklaren dat u alleen Brahman bent. Hinduwebsite.com is de eerste op het internet die uitgebreide informatie geeft over Brahman. Ik heb ook een boek geschreven uitsluitend over Brahman en zijn talrijke aspecten, dat hier kan worden gekocht.