Cochrane
Echte studies (gegevens van 707 vrouwen en baby’s) zijn opgenomen in deze bijgewerkte review. Meta-analyse was niet mogelijk omdat in de studies verschillende methoden van weeëninductie werden vergeleken. Alle geïncludeerde studies hadden ten minste één beperking in de opzet (d.w.z. geen blindering, uitval van de steekproef, andere bias of rapportage bias). Eén studie stopte voortijdig vanwege bezorgdheid over de veiligheid.
Vaginale PGE2 versus intraveneuze oxytocine (één studie, 42 vrouwen): geen duidelijke verschillen voor keizersnede (risicoratio (RR) 0,67, 95% betrouwbaarheidsinterval (CI) 0.22 tot 2,03, bewijsklasse laag), ernstige neonatale morbiditeit of perinataal overlijden (RR 3,00, 95% CI 0,13 tot 69,70, bewijsklasse laag), ernstige maternale morbiditeit of overlijden (RR 3,00, 95% CI 0,13 tot 69,70, bewijsklasse laag). Ook geen duidelijke verschillen tussen groepen voor de gerapporteerde secundaire uitkomsten. De GRADE-uitkomsten vaginale bevalling niet bereikt binnen 24 uur, en uteriene hyperstimulatie met foetale hartslagveranderingen werden niet gerapporteerd.
Vaginale misoprostol versus intraveneuze oxytocine (één trial, 38 vrouwen): deze trial stopte vroegtijdig omdat één vrouw die misoprostol kreeg een uterusruptuur had (RR 3,67, 95% CI 0,16 tot 84,66) en één vrouw een uterus dehiscentie had. Er werden geen andere uitkomsten (inclusief GRADE-uitkomsten) gerapporteerd.
Foleykatheter versus intraveneuze oxytocine (één trial, subgroep van 53 vrouwen): geen duidelijk verschil tussen groepen voor vaginale bevalling niet bereikt binnen 24 uur (RR 1.47, 95% CI 0,89 tot 2,44, bewijsklasse laag), uterus hyperstimulatie met foetale hartslagveranderingen (RR 3,11, 95% CI 0,13 tot 73,09, bewijsklasse laag), en keizersnede (RR 0,93, 95% CI 0,45 tot 1,92, bewijsklasse laag). Er waren ook geen duidelijke verschillen tussen de groepen voor de gerapporteerde secundaire uitkomsten. De volgende GRADE-uitkomsten werden niet gerapporteerd: ernstige neonatale morbiditeit of perinatale dood, en ernstige maternale morbiditeit of dood.
Double-balloon catheter versus vaginale PGE2 (één studie, subgroep van 26 vrouwen): geen duidelijk verschil in keizersnede (RR 0,97, 95% CI 0,41 tot 2,32, bewijs geclassificeerd als zeer laag). Vaginale bevalling niet bereikt binnen 24 uur, uteriene hyperstimulatie met foetale hartritmeveranderingen, ernstige neonatale morbiditeit of perinatale dood, en ernstige maternale morbiditeit of dood werden niet gerapporteerd.
Orale mifepriston versus Foley katheter (één studie, 107 vrouwen): er werden geen primaire/GRADE-uitkomsten gerapporteerd. Bij minder vrouwen die werden geïnduceerd met mifepriston was verhoging met oxytocine nodig (RR 0,54, 95% CI 0,38 tot 0,76). Er waren iets minder gevallen van uterusruptuur bij vrouwen die mifepriston kregen, maar dit was geen duidelijk verschil tussen de groepen (RR 0,29, 95% CI 0,08 tot 1,02). Er werden geen andere secundaire uitkomsten gerapporteerd.
Vaginaal isosorbidemononitraat (IMN) versus Foleykatheter (één studie, 80 vrouwen): minder vrouwen die werden geïnduceerd met IMN bereikten binnen 24 uur een vaginale bevalling (RR 2,62, 95% CI 1,32 tot 5,21, bewijsklasse laag). Er was geen verschil tussen de groepen in het aantal vrouwen dat een keizersnede onderging (RR 1,00, 95% CI 0,39 tot 2,59, bewijsklasse zeer laag). Meer vrouwen die werden geïnduceerd met IMN hadden oxytocine augmentatie nodig (RR 1,65, 95% CI 1,17 tot 2,32). Er waren geen duidelijke verschillen in de andere gerapporteerde secundaire uitkomsten. De volgende GRADE-uitkomsten werden niet gerapporteerd: uterus hyperstimulatie met foetale hartritmeveranderingen, ernstige neonatale morbiditeit of perinataal overlijden, en ernstige maternale morbiditeit of overlijden.
80 mL versus 30 mL Foleykatheter (één studie, 154 vrouwen): geen duidelijk verschil tussen groepen voor de primaire uitkomsten: vaginale bevalling niet bereikt binnen 24 uur (RR 1,05, 95% CI 0,91 tot 1,20, bewijsklasse matig) en keizersnede (RR 1,05, 95% CI 0,89 tot 1,24, bewijsklasse matig). Er waren echter meer vrouwen die werden geïnduceerd met een 30 mL Foley katheter die oxytocine augmentatie nodig hadden (RR 0,81, 95% CI 0,66 tot 0,98). Er waren geen duidelijke verschillen tussen de groepen voor andere gerapporteerde secundaire uitkomsten. Verscheidene GRADE-uitkomsten werden niet gerapporteerd: uteriene hyperstimulatie met foetale hartritmeveranderingen, ernstige neonatale morbiditeit of perinatale dood, en ernstige maternale morbiditeit of dood.
Vaginale PGE2 pessarium versus vaginale PGE2 tablet (één studie, 200 vrouwen): geen verschil tussen groepen voor keizersnede (RR 1,09, 95% CI 0,74 tot 1,60, bewijs geclassificeerd als zeer laag), of een van de gerapporteerde secundaire uitkomsten. Verscheidene GRADE-uitkomsten werden niet gerapporteerd: vaginale bevalling niet bereikt binnen 24 uur, uterus hyperstimulatie met foetale hartslagveranderingen, ernstige neonatale morbiditeit of perinatale dood, en ernstige maternale morbiditeit of dood.