Transcript

NARRATOR:

Kwekers kweken allerlei soorten zeevruchten zoals vis, garnalen en oesters. Dat klinkt misschien grappig, maar het is een methode die “aquacultuur” heet. Aquacultuur wordt bedreven in vijvers, rivieren, baaien en in de oceaan.

Kwekers kweken ook een soort oesters die “mosselen” worden genoemd. Misschien heeft u wel eens mosselen zien groeien op een kade of een pier. Hun zwarte schelpen zijn hard en in hun natuurlijke staat groeien ze in trossen. Mosselen zijn makkelijk te kweken en heerlijk om te eten.

Ze helpen ook het water schoon te houden. Mosselen zijn filteraars, wat betekent dat zij zich voeden door kleine organismen uit het water te halen. Dus filteren en reinigen ze het water door te eten.

Vissers van Rhode Island tot Maine beginnen mosselen te kweken in zakken in de oceaan. Eerst verzamelen ze zaad van babymosselen aan touwen in de buurt van de oever. Het zaad gaat in de zak rond een lang touw. In het water wordt de zak met het touw aan boeien vastgemaakt, in het water gegooid en minstens een jaar in de oceaan gelaten om te groeien. Na een jaar zullen er sappige mosselen uit de zakken stromen. Ze worden verzameld, in ijs verpakt, en terug naar de kust gebracht om te worden verkocht.

Een kleine kwekerij met 12 lange lijnen kan tot 82 kilogram mosselen per jaar produceren. Het kweken van mosselen in grote aantallen en op de bodem is zwaar, vuil en ingewikkeld werk. Maar het kan ook leuk zijn. Nu, in de Verenigde Staten, trekt de mosselkweek vissers en landbouwers aan. Het helpt ons op een gezonde en duurzame manier te voorzien van de zeevruchten die we nodig hebben.