Another “Sign”: Het schoonmaken van de tempel-Johannes 2:13-22
Studies in Johannes’ Evangelie, Bijbelstudieles 5
door Reta Halteman Finger
In onze laatste les is Jezus een feestvierder. Hij doet iedereen een plezier op de bruiloft in Kana, dus het verhaal heeft een happy end. Maar twee zinnen later is alles veranderd. De locatie is de tempel in Jeruzalem; de personages zijn dieren en geldwisselaars; en Jezus raast boos in het rond. Wat is er aan de hand?
Iedere kerkganger weet dat Jezus de tempel “reinigt” direct na Palmzondag. Volgens Mattheüs, Marcus en Lucas leidt deze actie tot zijn executie, een paar dagen later. Net zoals de NSA, het Congres en sommige journalisten volhouden dat Edward Snowden de prijs moet betalen voor “spionage”, zo moet Jezus de prijs betalen voor zijn burgerlijke ongehoorzaamheid. Narratief gesproken wordt deze gebeurtenis het keerpunt in de samenzweringen van de Synoptici.
Strange signs and unusual meanings
Maar het incident in het Vierde Evangelie dat Jezus de dood in jaagt is heel anders, zoals we later zullen zien. Johannes kan het tempelreinigingsverhaal dus met een ander doel naar het begin van Jezus’ bediening verplaatsen.
In de eerste les in deze serie merkte ik op dat het evangelie van Johannes zich minder richt op “wat is er werkelijk gebeurd” dan op “wat betekent wat-werkelijk-gebeurd is?” Ik geloof niet dat de auteur verhalen over Jezus verzint, maar eerder bekende gebeurtenissen uit Jezus’ leven neemt en ze vorm geeft in een verhaal waarvan het overkoepelende doel wordt genoemd in Johannes 20:31. “Dit is geschreven opdat u gelooft dat Jezus de Messias is… en opdat u door te geloven leven hebt in zijn naam.” Met andere woorden, alle gebeurtenissen zijn tekenen die in één richting wijzen – de lezer oproepen tot een onwankelbare trouw aan en vertrouwen in deze Zoon/Sophia die op zijn beurt de weg wijst naar een waar begrip van God.
Lezen tussen de regels
Hoewel archeologen de meeste plaatsen in dit Evangelie hebben geïdentificeerd, lijken de overgangen van de ene plaats naar de andere soms onrealistisch. In 1:28 zijn de discipelen van Johannes de Doper bij hem in “Bethanië aan de overkant van de Jordaan” (een naam met twee mogelijke locaties op de oostelijke oever van de rivier de Jordaan). In 1:43 besluit Jezus naar Galilea te gaan, een zware wandeling van twee of drie dagen naar het noordwesten, met discipelen die de Doper verlaten om hem te volgen. Kana en Kapernaüm liggen in Galilea, maar na slechts “een paar dagen” (2:1-12), trekt Jezus zuidwaarts naar Jeruzalem voor het Pascha (2:13), een tocht van 70 mijl die gestaag omhoog gaat naar deze stad op de berg Sion. De geografie van de hoofdstukken 1 en 2 geeft dus nog een aanwijzing dat het tempelverslag chronologisch niet op zijn plaats is.
In alle vier de Evangeliën zijn duiven te koop voor rituele offers in de tempel, maar Johannes verhoogt de inzet door ook schapen en ossen te offeren (2:15). Gezien de joodse reinheidsoverwegingen (zie de vorige les), kun je je afvragen waar in het tempelgebied al die dieren en hun mest te vinden waren? Een waarschijnlijke plaats is het voorhof der heidenen, een groot gebied op de tempelberg waar niet-joden niet mochten komen voor aanbidding en offers (zie illustratie). Hier gebruikt de auteur de juiste term, heiron, waarmee de grotere tempelomgeving wordt bedoeld, terwijl Jezus in 2:19-21 naos gebruikt, waarmee het heiligdom zelf wordt bedoeld.
Alle drie de Synoptici noemen dezelfde reden voor Jezus’ dramatische uitbarsting: het gebedshuis was een “rovershol” geworden. Geldwisselaars vulden de heilige ruimte, omdat pelgrims die wilden offeren hun geld moesten omwisselen in zilveren munten die in Tyrus geslagen waren – een valstrik voor diefstal. Economische onderdrukking van de armen is een thema in de Synoptici, vooral in Lucas, dus Jezus protesteerde ongetwijfeld tegen deze wandaad door de tafels van de geldwisselaars omver te werpen en de duiven los te laten.
In het evangelie van Johannes is Jezus’ reden voor zijn actie echter veranderd in: “Maak van het huis van mijn vader geen marktplaats!” Het kopen en verkopen op deze heilige plaats is in strijd met de vrije gave van genade en vrede die in Johannes 1:17 door de Messias wordt beloofd. De munten die over de grond rollen en de vluchtende dieren liggen nu vrij voor het oprapen. (Ongetwijfeld waren veel toeschouwers in het Hof der heidenen blij met deze verstoring!)
Een teken dat interpretatie behoeft
De laatste woordenwisseling aan het eind van dit verslag is zeer Johannijns. “Welk teken kunt u ons tonen om dit te doen?” vragen de geschokte Joodse leiders. “Vernietig deze tempel,” antwoordt Jezus, “en in drie dagen zal ik hem doen herrijzen” (2:18-19). Dit is natuurlijk een dubbelzinnigheid, een typische techniek in Johannes waarbij Jezus een raadselachtige uitspraak doet die zijn gesprekspartners altijd letterlijk interpreteren, terwijl hij iets veel diepers bedoelt. Hier legt de auteur uit dat Jezus in werkelijkheid de tempel (naos) van zijn eigen lichaam bedoelt, die op de derde dag zou worden opgewekt.
Naast de Synoptische economische huisreiniging, stelt het Vierde Evangelie dat Jezus symbolisch het bedorven tempelsysteem vernietigt, en dat zijn lichaam er uiteindelijk voor in de plaats zou komen als Gods ware tempel waar allen gratis welkom zijn.
Vragen ter overdenking:
1. Wat verbindt het Galileese verslag van water tot wijn en de Jeruzalemse tempelreinigingsgebeurtenis met elkaar? Als beide handelingen tekenen zijn, wat betekenen ze dan?
2. Als u een arme was die een muntstuk vond of een dier ving in de tempel na Jezus’ handeling, hoe zou u dan reageren?
3. Dit Evangelie werd geschreven enkele jaren nadat de Romeinen de tempel van Jeruzalem in 70 n.C. verwoestten. Is dat belangrijk? Hoe politiek was Jezus?