2016 Colorado Revised StatutesTitle 18 – Criminal CodeArticle 3 – Offenses Against the PersonPart 2 – Assaults§ 18-3-203. Mishandeling in de tweede graad
(1) Een persoon pleegt het misdrijf van aanranding in de tweede graad als:
(a) Ingetrokken.
(b) Met de bedoeling een ander lichamelijk letsel toe te brengen, hij of zij deze verwonding bij een persoon veroorzaakt met behulp van een dodelijk wapen; of
(c) Met de bedoeling iemand van wie hij of zij weet, of zou moeten weten, dat hij of zij een vredesbeambte, brandweerman, medische hulpverlener of dienstverlener in noodgevallen is, te beletten een wettige taak uit te voeren, hij of zij opzettelijk lichamelijk letsel toebrengt aan een persoon; of
(c.5) Met de bedoeling iemand van wie hij weet of zou moeten weten dat hij een vredesfunctionaris, brandweerman of verlener van medische spoedhulp is, te beletten zijn wettelijke taak uit te voeren, brengt hij opzettelijk een persoon ernstig lichamelijk letsel toe; of
(d) Hij brengt op roekeloze wijze ernstig lichamelijk letsel toe aan een andere persoon met behulp van een dodelijk wapen; of
(e) hij, voor een ander doel dan een rechtmatige medische of therapeutische behandeling, opzettelijk een andere persoon bedwelming, bewusteloosheid of een andere lichamelijke of geestelijke aantasting of letsel toebrengt door hem, zonder zijn toestemming, een geneesmiddel, stof of preparaat toe te dienen dat de beoogde schade kan toebrengen; of
(f) terwijl hij of zij rechtmatig opgesloten of gedetineerd is, bewust en met geweld fysiek geweld gebruikt tegen de persoon van een vredesbeambte, brandweerman of verlener van medische noodhulp die bezig is zijn of haar taken uit te voeren, of een rechter van een bevoegde rechtbank, of een ambtenaar van die rechtbank, of, terwijl hij wettig opgesloten of in hechtenis genomen is ten gevolge van een tenlastelegging of veroordeling wegens een misdrijf of ten gevolge van een ten laste gelegde of als delinquent kind uitgesproken beschuldiging, hij bewust en met geweld fysiek geweld gebruikt tegen een persoon die bezig is met de uitvoering van zijn of haar taken, terwijl hij of zij in dienst is van of onder contract staat bij een instelling voor bewaring, zoals gedefinieerd in sectie 18-8-203 (3), of in dienst van de divisie van het departement van de menselijke diensten die verantwoordelijk is voor jeugddiensten en die een jeugddienstadviseur is of in de jeugddienstmedewerker-classificatiereeks zit, en de persoon die de overtreding begaat weet of redelijkerwijs zou moeten weten dat het slachtoffer een vredesbeambte, brandweerman, of medisch hulpverlener is in de uitoefening van zijn of haar functie, of een rechter van een bevoegde rechtbank, of een ambtenaar van die rechtbank, of een persoon in de uitoefening van zijn of haar functie in dienst van of onder contract met een detentiefaciliteit of in dienst van de afdeling van het departement van menselijke diensten verantwoordelijk voor jeugddiensten. Een op grond van dit lid (f) opgelegde straf wordt uitgezeten in het departement van correcties en wordt opeenvolgend uitgevoerd met alle straffen die door de overtreder worden ondergaan; behalve dat, indien het misdrijf is gepleegd tegen een persoon die tewerkgesteld is door de afdeling van het departement van menselijke diensten verantwoordelijk voor jeugddiensten, de rechtbank proeftijd of een geheel of gedeeltelijk voorwaardelijke straf kan toekennen, en de straf gelijktijdig of opeenvolgend met alle opgelegde straffen kan worden uitgevoerd. Een persoon die deelneemt aan een werkontheffingsprogramma, verlof, of een andere soortgelijke toegestane al dan niet begeleide afwezigheid van een detentie-inrichting, zoals gedefinieerd in sectie 18-8-203 (3), en die zich op een bepaald tijdstip weer bij de detentie-inrichting moet melden, wordt geacht in hechtenis te zijn.
(f.5) (I) Terwijl hij wettig is opgesloten in een detentie-inrichting in deze staat, zorgt een persoon met de bedoeling een persoon in een detentie-inrichting waarvan de actor weet of redelijkerwijs zou moeten weten dat hij een werknemer van een detentie-inrichting is, te besmetten, te verwonden, te schaden, lastig te vallen, te ergeren, te bedreigen of te alarmeren, ervoor dat die werknemer op enigerlei wijze in contact komt met bloed, zaadvloeistof, urine, uitwerpselen, speeksel, slijm, braaksel of giftig, bijtend of gevaarlijk materiaal, met inbegrip van maar niet beperkt tot het gooien, weggooien of uitstoten van een dergelijke vloeistof of een dergelijk materiaal.
(II) ingetrokken.
(III) (A) Zoals gebruikt in deze paragraaf (f.5) betekent “detentiefaciliteit” elk gebouw, structuur, behuizing, voertuig, instelling of plaats, permanent of tijdelijk, vast of mobiel, waar personen rechtmatig in hechtenis of opsluiting zijn of kunnen worden gehouden onder het gezag van de staat Colorado of een politiek onderafdeling van de staat Colorado.
(B) Zoals gebruikt in deze paragraaf (f.5), omvat “werknemer van een detentie-inrichting” werknemers van het departement van correcties, werknemers van een agentschap of persoon die een detentie-inrichting exploiteert, wetshandhavingspersoneel, en alle andere personen die aanwezig zijn in of in de nabijheid van een detentie-inrichting en diensten verrichten voor een detentie-inrichting. Onder “werknemer van een detentie-inrichting” wordt niet verstaan een persoon die rechtmatig is opgesloten in een detentie-inrichting.
(g) Met de bedoeling een andere persoon lichamelijk letsel toe te brengen, brengt hij of zij die persoon of een ander ernstig lichamelijk letsel toe; of
(h) met de bedoeling een andere persoon waarvan de actor weet of redelijkerwijs moet weten dat hij of zij bezig is met de uitvoering van zijn of haar taken als vredesofficier, brandweerman, hulpverlener in noodsituaties of verlener van medische hulp in noodsituaties, te besmetten, te verwonden of te schaden of een verlener van medische noodhulp, hij of zij ervoor zorgt dat deze persoon op enigerlei wijze in contact komt met bloed, zaadvocht, urine, uitwerpselen, speeksel, slijm, braaksel of giftig, bijtend of gevaarlijk materiaal, inclusief door het gooien, smijten of uitwerpen van een dergelijke vloeistof of materiaal; of
(i) met de bedoeling lichamelijk letsel te veroorzaken, voldoende druk uitoefent om de ademhaling of de bloedsomloop van een andere persoon te belemmeren of te beperken door die druk uit te oefenen op de hals of door de neus of de mond van de andere persoon te blokkeren en daarbij lichamelijk letsel veroorzaakt.
(2) (a) Indien mishandeling in de tweede graad wordt gepleegd onder omstandigheden waarin de handeling die het letsel veroorzaakt wordt uitgevoerd op een plotselinge hitte van hartstocht, veroorzaakt door een ernstige en zeer provocerende handeling van het beoogde slachtoffer, die de persoon die het letsel veroorzaakt voldoende treft om een onweerstaanbare hartstocht in een redelijk persoon op te wekken, en zonder een interval tussen de provocatie en het letsel dat voldoende is om de stem van de rede en de menselijkheid te horen, is het een klasse 6 misdrijf.
(b) Indien mishandeling in de tweede graad wordt gepleegd zonder de omstandigheden voorzien in paragraaf (a) van deze subsectie (2), is het een klasse 4 misdrijf.
(b.5) Aanranding in de tweede graad door een persoon onder subparagraaf (1) van deze sectie zonder de omstandigheden voorzien in paragraaf (a) van deze subparagraaf (2) is een klasse 3 misdrijf indien de persoon die wordt aangevallen, anders dan een deelnemer aan het misdrijf, ernstig lichamelijk letsel heeft opgelopen tijdens het plegen of de poging tot het plegen van of de vlucht voor het plegen of de poging tot het plegen van moord, beroving, brandstichting, inbraak, ontsnapping, ontvoering in de eerste graad, aanranding, aanranding in de eerste of tweede graad zoals deze misdrijven bestonden vóór 1 juli 2000, of aanranding van een kind door een misdrijf van klasse 3.
(c) (I) Indien een beklaagde veroordeeld is voor aanranding in de tweede graad ingevolge paragraaf (c.5) van subsectie (1) van deze sectie of paragraaf (b.5) van deze subsectie (2), behalve met betrekking tot aanranding of aanranding in de eerste graad zoals die bestond voor 1 juli 2000, zal de rechtbank de gedaagde straffen in overeenstemming met de bepalingen van sectie 18-1.3-406. Een gedaagde die overeenkomstig paragraaf (b.5) van deze subsectie (2) veroordeeld is voor aanranding in de tweede graad met betrekking tot aanranding of aanranding in de eerste graad zoals die bestond vóór 1 juli 2000, wordt veroordeeld in overeenstemming met sectie 18-1.3-401 (8) (e) of (8) (e.5).
(II) Indien een beklaagde veroordeeld is voor aanranding in de tweede graad ingevolge paragraaf (b), (c), (d), of (g) van subsectie (1) van dit artikel, zal de rechtbank de beklaagde veroordelen in overeenstemming met sectie 18-1.3-406; met dien verstande dat, niettegenstaande de bepalingen van sectie 18-1.3-406, de rechtbank niet verplicht is de beklaagde voor een verplichte gevangenisstraf aan het departement van correcties te veroordelen.
(3) Introkken.