2013 New Jersey Revised StatutesTitle 2C – THE NEW JERSEY CODE OF CRIMINAL JUSTICESection 2C:12-1 – Assault.
2C:12-1 Mishandeling.
2C:12-1. Mishandeling. a. Eenvoudige mishandeling. Een persoon maakt zich schuldig aan mishandeling indien hij:
(1)poogt een ander opzettelijk, bewust of roekeloos lichamelijk letsel toe te brengen; of
(2)door onachtzaamheid een ander lichamelijk letsel toebrengt met een dodelijk wapen; of
(3)door fysieke bedreiging een ander tracht te doen vrezen voor dreigend ernstig lichamelijk letsel.
Eenvoudige mishandeling is een misdrijf van wanordelijk gedrag, tenzij begaan tijdens een vechtpartij of handgemeen met wederzijdse instemming, in welk geval het een klein misdrijf van wanordelijk gedrag is.
b.Mishandeling met verzwarende omstandigheden. Een persoon is schuldig aan zware mishandeling indien hij:
(1)Poogt ernstig lichamelijk letsel toe te brengen aan een ander, of dit letsel opzettelijk of bewust toebrengt of onder omstandigheden die blijk geven van extreme onverschilligheid voor de waarde van mensenlevens dit letsel roekeloos toebrengt; of
(2)Poogt letsel toe te brengen of dit letsel opzettelijk of bewust toebrengt aan een ander met een dodelijk wapen; of
(3)Roekeloos lichamelijk letsel toebrengt aan een ander met een dodelijk wapen; of
(4)Bewust onder omstandigheden die blijk geven van extreme onverschilligheid voor de waarde van mensenlevens een vuurwapen richt, zoals gedefinieerd in sectie 2C:39-1f., op of in de richting van een ander, ongeacht of de actor van mening is dat het geladen is of niet; of
(5)een eenvoudige aanval pleegt als gedefinieerd in subsectie a. (1), (2) of (3) van deze sectie op:
(a)Iedere wetshandhaver die handelt in de uitoefening van zijn functie terwijl hij in uniform is of blijk geeft van zijn autoriteit of vanwege zijn status als wetshandhaver; of
(b)Iedere betaalde of vrijwillige brandweerman die handelt in de uitoefening van zijn functie terwijl hij in uniform is of anderszins duidelijk herkenbaar is als zijnde bezig met de uitvoering van de taken van een brandweerman; of
(c)ieder die betrokken is bij eerste hulp of medische diensten in noodsituaties en die handelt in de uitoefening van zijn functie terwijl hij in uniform is of anderszins duidelijk herkenbaar is als betrokken bij de eerste hulp of medische diensten in noodsituaties; of
(d)ieder lid van een schoolbestuur, schooladministrateur, leraar, schoolbuschauffeur of andere werknemer van een openbare of niet-openbare school of schoolbestuur terwijl duidelijk herkenbaar is dat hij bezig is met de uitvoering van zijn taken of vanwege zijn status als lid of werknemer van een openbare of niet-openbare school of schoolbestuur of iedere schoolbuschauffeur in dienst van een exploitant die onder contract staat bij een openbare of niet-openbare school of schoolbestuur terwijl duidelijk herkenbaar is dat hij bezig is met de uitvoering van zijn taken of vanwege zijn status als schoolbuschauffeur; of
(e)Elke werknemer van de Division of Child Protection and Permanency terwijl duidelijk herkenbaar is dat hij bezig is met de uitvoering van zijn taken of vanwege zijn status als werknemer van de divisie; of
(f)Elke rechter van het Hooggerechtshof, rechter van het Superior Court, rechter van het Tax Court of gemeentelijke rechter terwijl duidelijk herkenbaar is dat hij bezig is met de uitvoering van gerechtelijke taken of vanwege zijn status als lid van de rechterlijke macht; of
(g)Iedere exploitant van een autobus of toezichthouder van de exploitant of iedere werknemer van een spoorwegpassagiersdienst terwijl hij duidelijk herkenbaar is als iemand die bezig is met de uitvoering van zijn taken of vanwege zijn status als exploitant van een autobus of toezichthouder van de exploitant of als werknemer van een spoorwegpassagiersdienst; of
(h)Iedere werknemer van het Department of Corrections, county corrections officer, juvenile corrections officer, medewerker van een staatsinrichting voor jeugdigen, medewerker van jeugddetentie, juvenile detention officer, reclasseringsambtenaar of iedere sheriff, undersheriff, of sheriff’s officer handelend in de uitoefening van zijn functie terwijl hij in uniform is of blijk geeft van zijn gezag; of
(i)Iedere werknemer, inclusief een persoon in dienst op contractbasis, van een nutsbedrijf zoals gedefinieerd in sectie 2 van P.L.1971, c.224 (C.2A:42-86) of een kabeltelevisiebedrijf dat valt onder de bepalingen van de “Cable Television Act,” P.L.1972, c.186 (C.48:5A-1 en volgende.) terwijl duidelijk herkenbaar is dat hij bezig is met de uitvoering van zijn taken met betrekking tot het aansluiten, afsluiten of repareren of proberen aan te sluiten, af te sluiten of te repareren van een gas-, elektriciteits- of watervoorziening, of kabeltelevisie- of telecommunicatiedienst; of
(j)Iedere gezondheidswerker die in dienst is van een vergunninghoudende gezondheidszorginstelling om directe patiëntenzorg te verlenen, iedere gezondheidswerker die een vergunning heeft of anderszins bevoegd is krachtens Titel 26 of Titel 45 van de Herziene Statuten om een beroep in de gezondheidszorg uit te oefenen, met uitzondering van een directe zorgwerker in een psychiatrisch ziekenhuis van de staat of een provinciaal psychiatrisch ziekenhuis, een ontwikkelingscentrum van de staat of een herdenkingshuis voor veteranen, terwijl duidelijk kan worden vastgesteld dat hij bezig is met de uitvoering van de taken in verband met de verlening van directe patiëntenzorg of met de uitoefening van het beroep in de gezondheidszorg; of
(k)een direct hulpverlener in een psychiatrisch ziekenhuis, een ontwikkelingscentrum of een herdenkingshuis voor veteranen, terwijl hij duidelijk herkenbaar is als iemand die zich bezighoudt met de uitvoering van de taken van directe patiëntenzorg of de uitoefening van het beroep van gezondheidszorgbeoefenaar, op voorwaarde dat de actor geen patiënt of bewoner van de instelling is die door de instelling is geclassificeerd als iemand met een geestelijke ziekte of een ontwikkelingsstoornis; of
(6)een andere persoon lichamelijk letsel toebrengt terwijl hij vlucht voor een wetshandhaver of deze tracht te ontwijken in overtreding van subsectie b. van N.J.S.2C:29-2 of tijdens het besturen van een motorvoertuig in overtreding van subparagraaf c. van N.J.S.2C:20-10. Niettegenstaande enige andere wetsbepaling die het tegendeel bepaalt, is een persoon strikt aansprakelijk voor een overtreding van deze subsectie bij het bewijs van een overtreding van subsectie b. van N.J.S.2C:29-2 of bij het besturen van een motorvoertuig in overtreding van subsectie c. van N.J.S.2C:20-10 waardoor een andere persoon lichamelijk letsel heeft opgelopen; of
(7)Een ander aanzienlijk lichamelijk letsel tracht toe te brengen of opzettelijk of bewust aanzienlijk lichamelijk letsel toebrengt of, onder omstandigheden die blijk geven van extreme onverschilligheid voor de waarde van mensenlevens, op roekeloze wijze dergelijk aanzienlijk lichamelijk letsel toebrengt; of
(8)Lichamelijk letsel toebrengt door opzettelijk of bewust een brand te stichten of een explosie te veroorzaken in overtreding van N.J.S.2C:17-1 waardoor lichamelijk letsel wordt toegebracht aan personeel van een hulpdienst dat betrokken is bij brandbestrijdingsactiviteiten, het verlenen van medische noodhulp als gevolg van de brand of explosie of reddingsoperaties, of het verlenen van noodzakelijke hulp op de plaats van de brand of explosie, met inbegrip van lichamelijk letsel dat wordt opgelopen bij het reageren op de plaats van een gemelde brand of explosie. Voor de toepassing van deze onderafdeling wordt onder “hulpverleners” onder meer verstaan betaalde of vrijwillige brandweerlieden, personen die eerste hulp verlenen of medische hulp verlenen en wetshandhavers. Niettegenstaande eventuele andersluidende wetsbepalingen is een persoon strikt aansprakelijk voor een overtreding van deze paragraaf bij bewijs van een overtreding van N.J.S.2C:17-1 die resulteerde in lichamelijk letsel bij een lid van de noodhulpdiensten; of
(9)Doelbewust, onder omstandigheden die blijk geven van extreme onverschilligheid voor de waarde van mensenlevens, een vuurwapen, zoals gedefinieerd in subsectie f. van N.J.S.2C:39-1, richt op of toont dit aan een persoon die zich in een noodsituatie bevindt.C:39-1, op of in de richting van een wetshandhaver; of
(10) willens en wetens een imitatievuurwapen, zoals gedefinieerd in subsectie v. van N.J.S.2C:39-1, op of in de richting van een wetshandhaver met het oogmerk de wetshandhaver te intimideren, te bedreigen of hem angst aan te jagen voor lichamelijk letsel of voor enig onwettig doel; of
(11) een laservisiesysteem of -apparaat gebruikt of activeert, of een systeem of apparaat dat, op de wijze waarop het wordt gebruikt, een redelijk persoon zou doen geloven dat het een laservisiesysteem of -apparaat is, tegen een wetshandhaver die handelt in de uitoefening van zijn functie terwijl hij in uniform is of blijk geeft van zijn gezag. Zoals gebruikt in deze paragraaf, “laser richtsysteem of -toestel” betekent elk systeem of toestel dat is geïntegreerd met of aangebracht op een vuurwapen en dat een laser lichtstraal uitzendt die wordt gebruikt om te helpen bij het richten of uitlijnen van het vuurwapen.
Verergede aanval onder subsecties b. (1) en b. (6) is een misdrijf van de tweede graad; onder subsecties b. (2), b. (7), b. (9) en b. (10) is een misdrijf van de derde graad; onder subsecties b. (3) en b. (4) is een misdrijf van de vierde graad; en onder subsectie b. (5) is een misdrijf van de derde graad als het slachtoffer lichamelijk letsel lijdt, anders is het een misdrijf van de vierde graad. Zware mishandeling onder subparagraaf b.(8) is een misdrijf van de derde graad als het slachtoffer lichamelijk letsel oploopt; als het slachtoffer aanzienlijk lichamelijk letsel of ernstig lichamelijk letsel oploopt, is het een misdrijf van de tweede graad. Zware mishandeling onder subparagraaf b. (11) is een misdrijf van de derde graad.
c. (1) Een persoon is schuldig aan aanranding door auto of vaartuig wanneer de persoon een voertuig of vaartuig roekeloos bestuurt en ernstig lichamelijk letsel of lichamelijk letsel aan een ander toebrengt. Aanranding met een auto of vaartuig is een misdrijf van de vierde graad als het ernstig lichamelijk letsel tot gevolg heeft en is een wanordelijkheidsovertreding als het lichamelijk letsel tot gevolg heeft. Het bewijs dat de beklaagde een draadloze telefoon bediende tijdens het besturen van een motorvoertuig in strijd met sectie 1 van P.L.2003, c.310 (C.39:4-97.3) kan tot de conclusie leiden dat de beklaagde roekeloos reed.
(2)Aanranding met een auto of vaartuig is een misdrijf van de derde graad als de persoon het voertuig bestuurt terwijl hij in strijd met R.S.39:4-50 of sectie 2 van P.L.1981, c.512 (C.39:4-50.4a) en ernstig lichamelijk letsel tot gevolg heeft en is een misdrijf van de vierde graad als de persoon het voertuig bestuurt terwijl hij in overtreding is van R.S.394-50 of sectie 2 van P.L.1981, c.512 (C.39:4-50.4a) en lichamelijk letsel het gevolg is.
(3)Aanranding met een auto of vaartuig is een misdrijf van de tweede graad indien ernstig lichamelijk letsel het gevolg is van het feit dat de verdachte de auto of het vaartuig bestuurde terwijl hij in strijd handelde met R.S.39:4-50 of sectie 2 van P.L.1981, c.512 (C.39:4-50.4a) terwijl:
(a)op enig schoolterrein dat voor schooldoeleinden wordt gebruikt en eigendom is van of verhuurd wordt aan een lagere of middelbare school of schoolbestuur, of binnen 1.000 voet van een dergelijk schoolterrein;
(b)rijdend door een schooloversteekplaats als gedefinieerd in R.S.39:1-1 indien de gemeente, bij verordening of resolutie, het oversteken van de school als zodanig heeft aangewezen; of
(c)rijden door een overstekend schoolgebouw als gedefinieerd in R.S.39(c) rijden door een schooloversteekplaats zoals gedefinieerd in R.S.39 :1-1 wetende dat er minderjarigen aanwezig zijn indien de gemeente de schooloversteekplaats niet als zodanig bij verordening of resolutie heeft aangewezen.
Aanslag met een auto of vaartuig is een misdrijf van de derde graad indien lichamelijk letsel het gevolg is van het feit dat de beklaagde de auto of het vaartuig in strijd met deze paragraaf bestuurde.
Een kaart of een gewaarmerkte kopie van een kaart die de locatie en grenzen aangeeft van het gebied op of binnen 1.000 voet van elk eigendom dat voor schooldoeleinden wordt gebruikt en eigendom is van of verhuurd wordt aan een basisschool of middelbare school of schoolbestuur, geproduceerd ingevolge sectie 1 van P.L.1987, c.101 (C.2C:35-7) mag worden gebruikt bij een vervolging op grond van punt (a) van lid (3) van deze subsectie.
Het is geen verweer tegen een vervolging voor een overtreding van punt (a) of (b) van lid (3) van deze subsectie dat de verdachte zich er niet van bewust was dat het verboden gedrag plaatsvond terwijl hij zich op of binnen 1.000 voet van een eigendom van een school bevond of terwijl hij over een kruispunt van scholen reed. Noch zal het een verweer tegen een vervolging onder (a) of (b) van paragraaf (3) van deze onderafdeling zijn dat geen jongeren aanwezig waren op het schoolterrein of de oversteekplaats ten tijde van de overtreding of dat de school niet in sessie was.Voor de toepassing van deze sectie wordt onder “vaartuig” verstaan een vervoermiddel voor vervoer over water dat anders dan door spierkracht wordt voortbewogen.
d.Een persoon die in dienst is van een inrichting als gedefinieerd in sectie 2 van P.L.1977, c.239 (C.52C.52:27G-2) die een eenvoudige mishandeling zoals gedefinieerd in lid (1) of (2) van subparagraaf a. van deze sectie op een geïnstitutionaliseerde bejaarde persoon zoals gedefinieerd in afdeling 2 van P.L.1977, c.239 (C.52:27G-2) begaat, is schuldig aan een misdrijf van de vierde graad.
e.(Geschrapt bij amendement, P.L.2001, c.443).
f.Een persoon die een eenvoudige mishandeling pleegt zoals gedefinieerd in lid (1), (2) of (3) van subparagraaf a. van deze sectie in de aanwezigheid van een kind onder de 16 jaar tijdens een door een school of gemeenschap gesponsord sportevenement voor de jeugd, maakt zich schuldig aan een misdrijf van de vierde graad. De beschuldigde is strikt aansprakelijk indien bewezen wordt dat de overtreding in feite plaatsvond in aanwezigheid van een kind jonger dan 16 jaar. De verweerder kan zich niet beroepen op het feit dat hij niet wist dat het kind aanwezig was of dat hij redelijkerwijs kon aannemen dat het kind 16 jaar of ouder was. De bepalingen van deze onderafdeling mogen niet worden geïnterpreteerd om aansprakelijkheid te creëren voor een deelnemer aan een jeugdsportevenement of om een immuniteit of verdediging van een deelnemer aan een jeugdsportevenement op te heffen. In deze wet wordt onder “door een school of een gemeenschap gesponsord jeugdevenement” verstaan een wedstrijd, training of instructie waarbij een of meer interscholastieke sportteams of jeugdsportteams betrokken zijn die georganiseerd zijn op grond van een non-profit of soortgelijk statuut of die lid zijn van een jeugdcompetitie die georganiseerd is door of aangesloten is bij een provinciaal of gemeentelijk recreatiedepartement; hieronder vallen geen collegiale, semi-professionele of professionele sportevenementen.
gewijzigd 1979, c.178, s.22; 1981, c.290, s.14; 1983, c.101; 1985, c.97, s.2; 1985, c.444; 1990, c.87, s.1; 1991, c.237, s.2; 1991, c.341, s.2; 1993, c.219, s.2; 1995, c.6, s.1; 1995, c.181; 1995, c.211, s.1; 1995, c.307, s.2; 1997, c.421997, c.119; 1999, c.77; 1999, c.185, s.2; 1999, c.281; 1999, c.381; 2001, c.215; 2001, c.443, s.2; 2002, c.53; 2003, c.218; 2005, c.2; 2006, c.78, s.2; 2010, c.109; 2012, c.3; 2012, c.16, s.6; 2012, c.22, s.2.